h6 spelling: komma, dubbele punt en aanhalingstekens

H.6 Spelling


Komma, dubbele punt, aanhalingsteken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

H.6 Spelling


Komma, dubbele punt, aanhalingsteken

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- je leert wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken
- je leert wat de directe rede en de indirecte rede is


Slide 2 - Slide

Verschillen in betekenis

Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen.


Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen.

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 5 - Slide

Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken.

  • tussen twee persoonsvormen:
     Als jij mij straks helpt, begin ik vast met de voorbereiding.
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor 'en'):
     Hij is gek op appels, peren, bananen en aardbeien.
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin:
     Joke, kun je mij de boter aangeven?
     Hé, wat moet dat daar?

  • voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra, dus:
    Ik was vrij gisteren, maar ik moest toch nog veel doen.

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 7 - Slide

Dubbele punt 
Je gebruikt een dubbele punt als je iets aankondigt, bijvoorbeeld:

  • een opsomming
      Rianne spreekt vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
  • een toelichting
      We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
  • een citaat
      Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

Slide 8 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft letterlijk, woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel in de vaatwasser.'


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - 

geen aanhalingstekens

  • Vader zei dat hij de vuile borden wel in de vaatwasser zou zetten.

Slide 9 - Slide

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens als je de directe rede gebruikt.  Je citeert.
Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens. 
Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt.
- Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'

Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
- 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.



Slide 10 - Slide

Eerst oefenen
Schrijf de volgende zinnen over.
Plaats leestekens en hoofdletters indien nodig.

Slide 11 - Slide

ik heb gisteren nieuwe kleren gekocht () schoenen () een rokje en een groene sjaal()

Slide 12 - Open question

dit jaar gaan willem en marieke niet naar het italiaanse toscane op vakantie () maar naar de franse côte d'azur()

Slide 13 - Open question

als je genoeg fruit eet () is dat goed voor je gezondheid()

Slide 14 - Open question

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens en dubbele punt
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 15 - Quiz

Staat deze zin in de directe of indirecte rede?

Mevrouw Barneveld zei: 'Let eens op!'
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 16 - Quiz

Staat de volgende zin in de directe of indirecte rede?

Dave zei: 'Ik ben verliefd!'
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 17 - Quiz

Ik kan komma's, dubbele punt en aanhalingstekens (bij citaten) correct gebruiken
010

Slide 18 - Poll

Aan de slag!
H.6 Spelling
Spelling komma, dubbele punt en aanhalingstekens
Maak alle opdrachten in je eigen leerroute (inclusief de start- opdracht).

Slide 19 - Slide