h6 spelling: komma, dubbele punt en aanhalingstekens


Welkom!

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- je leert wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken
- je leert wat de directe rede en de indirecte rede is


Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg (5 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
- Nabespreken (5 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 3 - Slide

       Terugblik

Slide 4 - Slide

Verschillen in betekenis

Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen.


Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen.

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 6 - Slide

Komma (blz. 184)
Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken. 
Je zet een komma:
  • tussen twee persoonsvormen:
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin
  • voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 8 - Slide

Dubbele punt (blz. 184)
Je gebruikt een dubbele punt als je iets aankondigt, bijvoorbeeld:

  • een opsomming: Rianne spreekt vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
  • een toelichting: We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
  • een citaat: Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

Slide 9 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel in de vaatwasser.'


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - 

geen aanhalingstekens

  • Vader zei dat hij de vuile borden wel in de vaatwasser zou zetten.'
Let op onderwerp en gezegde

Slide 10 - Slide

Aanhalingstekens (blz. 184)
Je gebruikt aanhalingstekens als je de directe rede gebruikt.  Je citeert.
Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens. 
Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt.
- Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'

Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
- 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.



Slide 11 - Slide

Eerst oefenen
Schrijf de volgende zinnen over.
Plaats hoofdletters en vervang de () door een punt, een komma, een dubbele punt of een vraagteken

Slide 12 - Slide

ik heb gisteren nieuwe kleren gekocht () schoenen () een rokje en een groene sjaal()

Slide 13 - Open question

dit jaar gaan willem en marieke niet naar het italiaanse toscane op vakantie () maar naar de franse côte d'azur()

Slide 14 - Open question

als je genoeg fruit eet () is dat goed voor je gezondheid()

Slide 15 - Open question

Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands online
klik op hoofdstuk 6
klik op spelling komma, dubbele punt en aanhalingstekens
Maak alle opdrachten uit deze module inclusief de start opdracht
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Ik kan komma's, dubbele punt en aanhalingstekens (bij citaten) correct gebruiken
010

Slide 17 - Poll

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens en dubbele punt
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 18 - Quiz

Staat deze zin in de directe of indirecte rede?

Mevrouw Barneveld zei: "let eens op".
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 19 - Quiz

Staat de volgende zin in de directe of indirecte rede?

Dave zei: 'Ik ben verliefd!'
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 20 - Quiz

Ik moet bij de Jumbo het volgende kopen pindakaas tomaten brood en pasta.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt, want het is een opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, want het is directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 21 - Quiz