optellen met breuken

Wat gaan we doen?
optellen en aftrekken met breuken
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
optellen en aftrekken met breuken

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les kun je:
* optellen met gelijknamige breuken
* optellen met ongelijknamige breuken

Slide 2 - Slide

Kijk de video
Op de volgende slide wordt uitgelegd hoe je gelijknamige breuken optelt

Slide 3 - Slide

4

Slide 4 - Video

03:50
Hoeveel is 2/5 + 1/5?

A
3/10
B
3/5
C
3/25
D
4/5

Slide 5 - Quiz

05:25
hoeveel is 2/9 + 4/9?
A
4/7
B
6/18
C
6/9
D
8/9

Slide 6 - Quiz

06:36
Hoeveel is 4/6 + 2/6?
A
1/6
B
6/12
C
5/6
D
1

Slide 7 - Quiz

07:24
Hoeveel is 3/8 + 1/8?
A
1/2
B
4/16
C
7/8
D
4/8

Slide 8 - Quiz

Dus:
- bij het optellen van gelijknamige breuken kun je de tellers optellen
- De noemers blijven altijd hetzelfde

Slide 9 - Slide

Hoe zit dat met ongelijknamige breuken?
kijk het filmpje
beantwoord de vragen tijdens het filmpje

Slide 10 - Slide

10

Slide 11 - Video

01:21

Slide 12 - Interactive video

01:21
Vereenvoudigen
De eenvoudigste vorm is een breuk waarbij de teller en de noemer zo klein mogelijke zijn.

Met breuken vereenvoudigen wordt het zo klein mogelijk maken van breuken bedoeld.

Slide 13 - Slide

01:21
Breuken vereenvoudigen

Slide 14 - Slide

01:21

A
1/3
B
1/2
C
3/6
D
4/7

Slide 15 - Quiz

01:21

Slide 16 - Slide

01:21

A
1/6
B
6/6
C
5/6
D
6/7

Slide 17 - Quiz

01:21

Slide 18 - Slide

01:21
Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

02:10
wat is 2/9 + 4/18 ? (denk aan het verkleinen van breuken)
A
94
B
188
C
32
D
3616

Slide 20 - Quiz

02:10
wat is 2/6 + 4/12 ? (denk aan het verkleinen van breuken)
A
186
B
128
C
42
D
3616

Slide 21 - Quiz

Hoeveel is 3/7 erbij 2/7?
A
5/14
B
6/14
C
5/7
D
6/7

Slide 22 - Quiz

Hoeveel is 1/2 erbij 1/8?
A
2/10
B
5/8
C
2/16
D
2/4

Slide 23 - Quiz

Denk je dat je nu weet hoe je breuken moet optellen?
A
nee
B
alleen gelijknamige breuken
C
ik kan het bijna
D
ja

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
maak de volgende twee werkbladen online
vul dan de breuken zo in:  1/3

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link