A2.1 K 1 Derde naamval

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke lidwoorden en bezit. vnw. ken je in het Duits?
Duitse lidwoorden

Slide 2 - Mind map

1e naamval: standaard

Slide 3 - Slide

Hoe bepaald je het geslacht van het woord?
A
Geslacht
B
uitgang van het woord
C
uitzonderingen
D
alle drie de antwoorden

Slide 4 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden
Sleep naar de juiste vertaling!
mijn
zijn
jouw
ons
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-

Slide 5 - Drag question

Wat gebeurt er met een bezit. vnw. voor een vrouwelijk of meervoudswoord
A
niets
B
er komt bij beide een -e achter
C
er komt bij vrouwelijk een -e achter
D
Er komt bij mv. een -e achter

Slide 6 - Quiz

Derde naamval: andere vorm van de lidwoorden

Slide 7 - Slide

Welke uitgang krijg het bezit. vnw?
A
van der/die/das (der - Gruppe)
B
van ein (ein- Gruppe)
C
er gebeurt niets mee

Slide 8 - Quiz

Ezelsbruggetje
De voorzetsels en de betekenis

Slide 9 - Slide

Warum fährst du nicht mit mein____Auto(m)

Slide 10 - Open question

Ich gehe zu dein___ Oma

Slide 11 - Open question

Er wohnt bei sein___ Freunden

Slide 12 - Open question

Die Kinder kommen aus ihr___ Schule

Slide 13 - Open question

Fährt ihr zu _____ (jullie) Onkel
A
euerem
B
ihrem
C
unserem
D
seinem

Slide 14 - Quiz

Sind Sie bei _____(uw) Bruder gewesen?
A
ihrem
B
Ihrem
C
Euerem
D
seinem

Slide 15 - Quiz

Kommt ihr zu ____ (mijn) Party?
A
meiner
B
seiner
C
meine
D
seine

Slide 16 - Quiz

Maak AB S. 64 E1 B

Slide 17 - Slide

Ik begrijp op welke manier lidwoorden en bezittelijke voornaamwoorden kunnen veranderen
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll