EU 1

Wat weet jij er van?
1 / 39
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wat weet jij er van?

Slide 1 - Slide

Waar staat EU voor?
A
Europese Unicef
B
Euro Univé
C
Europese Unie
D
Europe unknown

Slide 2 - Quiz

Hoeveel sterren heeft de Europese vlag?
A
9
B
11
C
10
D
12

Slide 3 - Quiz

Van welk land is deze vlag?
A
België
B
Frankrijk
C
Europa
D
Duitsland

Slide 4 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Noorwegen
B
Finland
C
Zweden
D
Denemarken

Slide 5 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Portugal
B
Roemenië
C
Bulgarije
D
Spanje

Slide 6 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Roemenië
B
Litouwen
C
Bulgarije
D
Duitsland

Slide 7 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Slowakije
B
Tsjechië
C
Kroatië
D
Estland

Slide 8 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Roemenie
B
Zweden
C
Griekenland
D
Estland

Slide 9 - Quiz

Met hoeveel landen begon de EU?
A
5
B
6
C
7
D
27

Slide 10 - Quiz

Hoeveel lidstaten heeft de Europese Unie? Op dit moment nog?
A
26
B
27
C
28
D
29

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je het bestuur van de Europese Unie, die in Brussel zetelt?
A
Europees Parlement
B
Tweede Kamer
C
Brussels Parlement
D
Kamer van de Europese Unie

Slide 12 - Quiz

In alle landen van de Europese unie kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

In welk jaar werd de Europese Unie opgericht?
A
1992
B
1973
C
1961
D
1984

Slide 14 - Quiz

Wat is de meest gesproken moedertaal in de EU (Europese Unie)
A
Engels
B
Duits
C
Frans
D
Spaans

Slide 15 - Quiz

De Eurozone telt meer landen dan de Europese Unie
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 16 - Quiz

In de Europese Unie (EU) is geen vrijhandel.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Aan de Champions League mogen alleen voetbalclubs uit de Europese Unie meedoen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 18 - Quiz

De Europese Unie heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 19 - Quiz

In alle landen van de Europese unie kun je met de euro betalen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Hoe heette de eerste vorm van de Europese Unie?
A
De EU
B
De EEG
C
De EGKS
D
De EGES

Slide 22 - Quiz

Zara en Fatma kijken naar het journaal. Het gaat over de Europese Unie. Fatma vraagt: “Waarom is Nederland lid van de Europese Unie?” Wat kan Zara het beste zeggen?
A
Dan werken alle legers van Europa samen.
B
Dat is verplicht voor alle Europese landen.
C
Het is goed voor de Nederlandse economie.
D
Dan komen er meer toeristen naar Nederland.

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN doel van de Europese Unie?
A
Voorkomen van nieuwe oorlogen
B
Samenwerken op het gebied van landbouw
C
Zorgen voor welvaart in Nederland
D
Zorgen voor minder criminaliteit

Slide 24 - Quiz

Het Schengengebied bestaat uit ...
A
de landen waar je onderling vrij mag in- en uitreizen zonder grenscontrole
B
de landen waar paspoortcontrole bij de grens plaatsvindt
C
de landen van de Europese Unie
D
alle landen die lid zijn van de EU

Slide 25 - Quiz

Om oorlog te voorkomen richt de Europese Unie na 1951 zich op ...
A
... samenwerken op economisch gebied
B
... samenwerken op militaristisch gebied
C
... samenwerken op godsdienstig gebied
D
... samenwerken op financieel gebied

Slide 26 - Quiz

Waarom zit de Europese Unie in Brussel?
A
Daar ligt een rivier.
B
In Brussel worden veel talen gesproken.
C
Brussel is goed bereikbaar voor alle landen.
D
Brussel heeft een paleis.

Slide 27 - Quiz

Van welk land is dit de vlag?
A
Finland
B
Griekenland
C
Zweden
D
Slowakije

Slide 28 - Quiz

De EU heeft geen echte hoofdstad, maar in welke stad zitten veel Europese kantoren en het parlement?
A
Parijs
B
Berlijn
C
Brussel
D
Rome

Slide 29 - Quiz

Nederland hoorde vanaf het begin, bij de EU (en voorgangers).
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 30 - Quiz

Verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden om de
A
3 jaar
B
5 jaar
C
4 jaar
D
6 jaar

Slide 31 - Quiz

Het Europees Parlement heeft meer zetels dan de Tweede Kamer.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 32 - Quiz

Uit hoeveel leden bestaat het Europees Parlement?
A
700
B
725
C
751
D
775

Slide 33 - Quiz

Wie is de baas van de EU?
A
De Europese raad
B
Het Europees Parlement
C
De Europese Commissie
D
Al deze samen

Slide 34 - Quiz

In welke plaatsen vergadert het Europees Parlement?
A
Brussel en Den Haag
B
Berlijn en Parijs
C
Londen en Gorinchem
D
Brussel en Straatsburg

Slide 35 - Quiz

Door wie worden de leden van het Europees Parlement gekozen?
A
Door de leden van de Europese Commissie
B
Door kiesgerechtigde Europese burgers
C
Door de leden van het parlement van ieder lidstaat
D
Door de regeringsleiders

Slide 36 - Quiz

Noorwegen is lid van de EU.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 37 - Quiz

Nadeel van de EU?
A
Goedkopere producten uit Roemenië en Polen
B
Nederland heeft door EU een groter afzetgebied
C
Nederlandse handel neemt toe
D
Nederland heeft daardoor een grotere arbeidsmarkt

Slide 38 - Quiz

Welk land hoort niet bij EU
A
Nederland
B
Engeland
C
Zwitserland
D
Zweden

Slide 39 - Quiz