havo3 - 5.4

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat weet je nog van vorige keer?

Test je kennis! Een kort quizje

De hardheid van water hangt af van...

1. hoe hard je de waterkraan aanzet
2. de hoeveelheid water in je glas
3. de concentratie calcium in het water
4. de concentratie magnesium in het water

Tandpasta heeft veel verschillende ingrediënten. Waarvoor zijn al die ingrediënten nodig?

1. Tandpasta heeft veel functies; de vele ingrediënten vervullen deze functies.
2. De ingrediënten samen zorgen ervoor dat je tanden niet stukgaan.
3. De tandpasta moet lekker smaken.
4. Zodat de tandpasta de juiste consistentie heeft.

De grondstof van synthethische zeep is...

1. Olijfolie
2. Aardolie
3. Palmolie
4. Water

Hoe kan het dat een punaise op water drijft?

Thuisexperiment

Wat gebeurde er bij het thuisexperiment?

Aan het einde van deze les...

... weet je wat een blokschema is.

... kun je zelf een blokschema maken en lezen.

... ken je het verschil tussen  hoofdproducten en bijproducten

... ken je een nieuwe scheidingstechniek

5.4 - Productie op industriële schaal

Wat betekent dat eigenlijk?

chemische industrie

Processen

Een proces is een bewerkingsstap.

In een chemische fabriek worden vaak meerdere bewerkingsstappen achter elkaar uitgevoerd.

Wat voor bewerkingsstappen ken je (al)?

Processen in (chemische) fabrieken

Je kunt een proces inzichtelijk maken door een blokken-schema te gebruiken.

Voorbeeld:
frites bakken in een blokschema

Opdrachten uit het boek

Maak opdrachten 30, 31, 32, 35

Practicum: papierchromatografie

Benodigdheden:

- chromatografiepapiertje met zwarte stip

- viltstiften

- bekerglas

Je krijgt van de docent een laagje loopvloeistof.

Practicum: papierchromatografie

Controle lesdoelen

... waar kun je een blokschema voor gebruiken?

... welke nieuwe scheidingstechniek ken je?

Controle lesdoelen

Maak een blokkenschema voor de productie van koekjes in je schrift. Koekjes maak je door boter, suiker, bloem en eieren bij elkaar te doen en te bakken op 180°C.

Wat is het hoofdproduct en wat is het bijproduct in dit schema?