Spreekwoorden en gezegdes

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Woensdag 22 december

Les spreekwoorden en gezegdes

Uitleg, oefenen en filmpje

Opdracht

Bespreken

Herkomst spreekwoorden en gezegdes

Welk spreekwoord of gezegde ken jij of gebruik je vaak?

De hond in de pot vinden

1. We eten vanavond stoofvlees
2. We gaan barbequen
3. Te laat zijn voor het eten
4. Het eten is op de grond gevallen

De bokkenpruik op hebben.

De bokkenpruik op hebben.

1. Slechtgehumeurd zijn / boos zijn
2. Een bad-hair-day hebben
3. Een pruik dragen
4. Je anders voordoen dan je bent

Oude koeien uit de sloot halen.

Oude koeien uit de sloot halen.

1. Koeien die in de sloot gevallen zijn redden
2. Oude mensen helpen
3. Op een boerderij werken
4. Oude verhalen vertellen

schrijvenonline.org

Opdracht 

Ga naar de website: https://schrijvenonline.org/dossier/herkomst-van-spreekwoorden-en-gezegden

Kies een spreekwoord uit en lees de herkomst. Vertel straks:

1. Welk spreekwoord?

2. Waar komt het spreekwoord vandaan.

3. Wanneer gebruik je het spreekwoord?

Als je klaar bent, kun je er nog een uitkiezen. Die hoef je dan niet op te schrijven. 

1. Welk spreekwoord.
2. Waar komt het vandaan?
3. Wanneer gebruik je het?

Dat scheelde maar een .....

1. beetje
2. haartje
3. teentje
4. grammetje

Jij bent gauw op je ..... getrapt.

1. vingertjes
2. voetjes
3. handjes
4. teentjes

Hij heeft de .... op

1. hoed
2. muts
3. bokkenpruik
4. pruik

Het ... van het lijf vragen

1. hemd
2. shirt
3. hoofd
4. oor

Met je handen in .... zitten

1. de saus
2. de lucht
3. de troep
4. het haar

Doen alsof je ... bloedt

1. pink
2. neus
3. hand
4. oog

Twee ... hebben

1. rechterhanden
2. linkerhanden
3. scheve handen
4. kromme handen

De ... buiten zetten.

1. paarden
2. poesjes
3. bloemetjes
4. koeien

Twee ... op een buik.

1. voeten
2. handen
3. knopen
4. navels

Van een mug ... maken

1. een kever
2. een tijger
3. een olifant
4. een neushoorn

Het .... van de zalm

1. staartje
2. neusje
3. vinnetje
4. mondje

....... is groter dan de maag.

1. Het bord
2. Het hoofd
3. Het oor
4. Het oog

Dit heb ik geleerd.