Spreekwoorden en Gezegdes

Spreekwoorden en gezegdes
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De hond in de pot vinden
A
We eten vanavond hondenvlees
B
We gaan barbequen
C
Te laat zijn voor het eten
D
Het eten is op de grond gevallen

Slide 3 - Quiz

De bokkenpruik op hebben.

Slide 4 - Slide

De bokkenpruik op hebben.
A
Boos zijn
B
Een bad-hair-day hebben
C
Een pruik dragen
D
Naar de kapper gaan

Slide 5 - Quiz

Oude koeien uit de sloot halen.

Slide 6 - Slide

Oude koeien uit de sloot halen.
A
Verdrinkende koeien redden
B
Oude mensen helpen
C
Op een boerderij werken
D
Oude verhalen vertellen

Slide 7 - Quiz

Hij eet met lange tanden.

Slide 8 - Slide

Hij eet met lange tanden.
A
Hij vindt het eten niet lekker
B
Hij moet nodig een beugel
C
Hij voelt zich als een konijn
D
Hij houdt van salades

Slide 9 - Quiz

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.

Slide 10 - Slide

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.
A
Zij zijn helemaal nat geregend
B
Zij lijken heel veel op elkaar
C
Zij hebben altijd dezelfde mening
D
Zij zijn tweeling

Slide 11 - Quiz

Aan de vruchten herkent men de boom.

Slide 12 - Slide

Aan de vruchten herken je de boom.
A
Appels groeien niet aan een kersenboom
B
De vruchten zijn lekker zoet
C
Als je hard werkt krijg je veel geld
D
De kinderen zijn net als de ouders

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video