Adolf Hitler komt in 1933 aan de macht. Zijn nazipartij vormt
Duitsland binnen één jaar om tot een nationaalsocialistische, totalitaire
staat. In- en uitsluiting zijn belangrijke onderdelen van de
ideologie. Om het nationalistische gevoel in Duitsland te versterken,
benadrukt Hitler het verschil tussen het ‘goede’ ‘Arische’ ras
en de ‘minderwaardige’ buitenstaanders, zoals joden, Sinti, Roma,
homoseksuelen en gehandicapten. Hitler roept op tot een sterke
volksgemeenschap, bestaande uit ‘echte’ Duitsers.