1.4 De Waterkringloop (23)

De waterkringloop
paragraaf 1.4
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

De waterkringloop
paragraaf 1.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op welke manieren krijgt het water in de rivier meer ruimte?

Slide 2 - Open question

1. Rivieren dieper maken
2. Rivieren breder maken
3. Bouwen van "kribben"
4. Dijken verleggen of versterken
5. Sluizen sluiten/openen
6. Bypass aanleggen
7. Obstakels verwijderen, zoals bruggen of huizen
8. Uiterwaarden aanleggen

vast en vloeibaar
Antartica
Gletsjers





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verdeling van het water 
  • Van al het water op aarde is slechts  2.5% zoet (drinkbaar)
  • Hiervan is het grootste deel bevroren of diep grondwater
  • 1% Van het zoetwater is toegankelijk
  • Zoutwater kan ontzilt worden, maar dat is een duur proces

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

In hoeveel fasen kan water voorkomen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

De waterkringloop
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvorming naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waterkringloop: de voortdurende verplaatsing van water op aarde

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Op de afbeelding zie je de korte kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde. 



1.
2.
3.
4. 
regen
verdampen
wolken
afkoeling

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Er zijn drie soorten rivieren. Welke?
A
regenrivier, bergrivier en beek
B
regenrivier, sloten en beken
C
regenrivier, gletsjerrivier en gemengde rivier
D
regenrivier, gletsjerrivier en een zee-arm

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1
2
3
4
5
6
7
De zon verwarmt de oceaan
Er ontstaan wolken
Er ontstaat neerslag 
Oceaanwater verdampt 
Water valt terug in de oceaan
Waterdamp koelt af
Waterdamp stijgt op

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Als de waterbalans positief is betekent dat.................
A
het veel heeft geregend
B
er weinig verdamping is
C
boeren weinig water gebruiken
D
Er valt meer neerslag dan er verdampt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions