Vragers & Aanbieders Hoofdstuk 5 (4)

Hoofdstuk 5 (4)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 (4)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:                                                                •  prijselastische en prijsinelastische vraag                                                                                                                                                                                      
  • Je kunt de prijselasticiteit van de vraag omschrijven, toepassen en berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat het effect is van een prijsverandering bij een elastische/inelastische vraag op de omzet van een product.


Slide 2 - Slide

Planning
  • Uitleg paragraaf 5.3 
  • Maken opdrachten 5.10 en 5.11
  • Bespreken opdracht 5.10 en 5.11
  • Uitleg paragraaf 5.4
  • Maken opdrachten 5.12 t/m 5.14

Slide 3 - Slide

Procentuele verandering berekenen 

Slide 4 - Slide

Procentuele verandering berekenen 

Slide 5 - Slide

Prijselasticiteit van de vraag berekenen 

Slide 6 - Slide

Prijselasticiteit van de vraag berekenen 

  • Ev = procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
                 --------------------------------------------------------------
  •                             procentuele verandering van de prijs

  • Ev = gevolg / oorzaak

Slide 7 - Slide

Elastisch

  • De vraag is (prijs)elastisch als de vraag relatief sterk reageert op een verandering van de prijs.


  • Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.
  • Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% stijgen.


Slide 8 - Slide

Inelastisch

  • De vraag is (prijs)inelastisch als de vraag relatief zwak reageert op een verandering van de prijs.


  • Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.
  • Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% stijgen.


Slide 9 - Slide

Betekenis antwoorden:

Slide 10 - Slide

Waarvan is Ev afhankelijk?
  • O.a. afhankelijk of er wel of geen substitutiegoederen zijn. 
  • Of het een noodzakelijk goed is, zoals eten en kleding.
  • Of je op de korte of lange termijn gaat kijken. (OV voor studenten wordt duurder, je hebt niet direct een alternatief zoals een auto.) 

Slide 11 - Slide

Complementaire- en substitutie
goederen

  • Substitutiegoederen
  • Vervangbare goederen

  • Bijvoorbeeld: Pasta -> rijst, Pepsi  -> Coca-Cola
  • Positief verband: Stijging prijs  -> stijging vraag ander product

Slide 12 - Slide

Complementaire- en substitutie
goederen

  • Complementaire goederen
  • Goederen die elkaar aanvullen

  • Bijvoorbeeld: auto -> benzine, koffie -> suiker
  • Negatief verband: Stijging prijs -> daling vraag ander product

Slide 13 - Slide

Aan de slag met
Opdracht 5.10 en 5.11

timer
8:00

Slide 14 - Slide

Bespreken
Opdracht 5.10 en 5.11

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aan de slag met
Opdracht 5.12 t/m 5.14

timer
15:00

Slide 17 - Slide

Bespreken 
Opdracht 5.12 t/m 5.14

Slide 18 - Slide

Opdracht 5.13

Slide 19 - Slide

Opdracht 5.14

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het effect is van een prijsverandering bij een elastische/inelastische vraag op de omzet van een product.

Slide 21 - Slide