Spelling Quiz
1 / 15
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
financien
B
financiën
Slide 2 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
kilo'tje
B
kilootje
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste spelling.
Het [beloven] weer een flinke uitdaging te worden.
A
belooft
B
beloofd
Slide 4 - Quiz
Wat is de hoofdregel voor de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm + t
D
stam + t
Slide 5 - Quiz
overige spelling
Wat is de juiste spelling?
Wat is de juiste spelling?
A
niveaus
B
niveau's
Slide 6 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?
A
vergiste
B
vergisten
C
vergistte
D
vergistten
Slide 7 - Quiz
19. Kies de zin met de juiste spelling:
A
Bas's hart is gebroken, sinds het uit is.
B
Bas' hart is gebroken, sinds het uit is.
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste spelling.
Het heeft het [beloven]. v.d.
A
beloofd
B
belooft
Slide 9 - Quiz
Welke spelling is juist?
Ik ... moe van spelling.
Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word
Slide 10 - Quiz
spelling
A
... om 9 uur s' ochtends.
B
... om 9 uur 's ochtends.
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste spelling.
A
pannekoek
B
pannenkoek
Slide 12 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
Kopieën
B
Kopiën
C
Kopies
D
Kopieeën
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
stoel + dans
A
stoeledans
B
stoelendans
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste spelling in de VT.
Ik ........ me altijd met mijn zusje.
Ik ........ me altijd met mijn zusje.
A
bemoeite
B
bemoeitte
C
bemoeide
D
bemoeidde
