4.2 Sta je sterk in je werk?

1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inhoud:

  • 4.1 Hoe wil je werken?
  • 4.2 Sta je sterk in je werk?
  • 4.3 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt?
  • 4.4 Problemen op de arbeidsmarkt?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 4.1
Wat weet je nog van...
  1. in welke productiesectoren je kunt werken
  2. wat voor arbeidsmotieven er zijn en wat het belang is van onbetaalde arbeid
  3. wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een cao is
  4. verschillen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Leerdoelen herhalen 4.1
  • Instructie paragraaf 4.2
  • Aan het werk met 4.2
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Het huiswerk bespreken 4.1
  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 4.2
  • Aan het werk met 4.2
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
Na deze les weet je: 
  • met welke wetten werknemers beschermd worden
  • hoe werknemers tegen inkomensverlies beschermd worden
  • waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen
  • welke groepen mensen belemmeringen ervaren bij hun werk

Slide 8 - Slide

Beschermd op je werk
Je moet genoeg verdienen om van te kunnen leven.

Daarom:
heb je vanaf 21 jaar recht op het minimumloon
ben je jonger, dan geldt het minimumjeugdloon





Slide 9 - Slide

Beschermd op je werk
Meer bescherming:
Doorbetaling bij ziekte (twee jaar loon doorbetaald)
Alleen ontslag met toestemming van het UWV.
uitkering bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid
Arbowet: veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
Als werknemer kun je ook lid worden van de vakbond.




Slide 10 - Slide

Als je niet meer kunt werken
  • Werknemersverzekering
  • Uitkering voor mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt
  • De premie voor werknemersverzekeringen wordt ingehouden op het brutoloon.
  • WW (Werkloosheidswet) uitkering voor mensen die werkloos zijn geworden
  • WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) uitkering voor arbeidsongeschikte werknemers
  • Wie deze premie niet betaalt, doet zwart werk =>strafbaar!!



De premie voor werknemersverzekeringen wordt ingehouden op het brutoloon.






Slide 11 - Slide

Hoeveel werk je?


Werk je:
  • 36 uur of meer =>voltijdbaan
  • minder dan 36 uur => deeltijdbaan
  • Met een flexibele baan werk je alleen als het bedrijf je nodig heeft.
  • Arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname) =
  • percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort



Slide 12 - Slide

Algemene wet gelijke behandeling
Bij sollicitatie mag niemand worden achtergesteld vanwege:
  • religie (godsdienst)
  • leeftijd
  • afkomst
  • gender/geslacht
Recht op: gelijke beloning voor gelijk werk & gelijke kansen bij solliciteren



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

1 op 3 vrouwen niet econ. zelfstandig
  • vaker deeltijdbaan (door zorg voor kinderen)
 oplossing: - betere/goedkopere kinderopvang
                        - flexibeler werktijden
  • vaak werk in minder goed betalende sectoren
 (o.a. zorg, horeca)
  • minder vaak een topfunctie
  • (onbewuste) achterstelling

Slide 15 - Slide

Mensen met een beperking
  • Vinden over het algemeen minder makkelijk een baan
  • Bedrijven kunnen subsidie krijgen - helpt onvoldoende

Slide 16 - Slide

Heb je zekerheid?
Vaste baan
  • arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
  • ontslagbescherming
  • veel zekerheid

Flexibele baan
  • arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd = tijdelijke baan
  • werk als oproepkracht of werk via uitzendbureau
  • weinig zekerheid zzp'er

Slide 17 - Slide

Eigen baas
Zelfstandig ondernemer verdient inkomen met eigen bedrijf.

Voordelen:
  • Alle inkomsten voor jouzelf
  • Zelf bepalen wat je doet, wanneer je werkt, hoe hard je werkt

Slide 18 - Slide

Eigen baas
Risico’s:
  • Te weinig opdrachten --> minder werk en minder inkomen
  • Te veel concurrentie --> te lage prijzen om winst te maken
  • Geen bescherming door werknemersverzekeringen (WW, WIA)

Slide 19 - Slide

ZZP-er
  • Ook zzp’ers hebben vaak weinig zekerheid.

  • Zzp’ers: soms schijnzelfstandigheid:
als ‘zelfstandige’ toch volledig afhankelijk van opdrachtgevers (bijvoorbeeld: pakketbezorgers, maaltijdbezorgers).

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak
  • één eigenaar
  • kan wel personeel in dienst hebben
 

Vennootschap onder firma (vof)
  • twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten):
  • taakverdeling
  • samen meer investeren
  • winst verdelen

  • betalen eigenaars over de winst inkomstenbelasting.
  • zijn eigenaars ook met privévermogen aansprakelijk voor schulden van de zaak.

Slide 22 - Slide

Ondernemingsvormen
Besloten vennootschap (bv)
  • één of meer aandeelhouders
  • aandelen niet vrij te verhandelen

Naamloze vennootschap (nv)
  • iedereen kan aandelen kopen
  • aandelen worden op de effectenbeurs verhandeld

Eigenaren zijn de aandeelhouders.
Zij lopen alleen met hun aandeel risico.
Bv en nv betalen over de winst vennootschapsbelasting.
Aandeelhouders behalen rendement door dividend (winstuitkering) of stijging van de aandelenkoers.
 

Slide 23 - Slide

Ondernemingsvormen samengevat
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
Eenmanszak
1 eigenaar
Ja
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
NV
(Onbekende) Aandeelhouders
Nee
BV
Aandeelhouders
Nee

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Stichting
Opgericht voor een bepaald doel.
Bijvoorbeeld:
ADO in de maatschappij
SIRE: ideële reclame verzorgen,
Stichting Beter Leven: opkomen voor dierenwelzijn

Slide 27 - Slide

Stichting
Winst behalen mag geen doel zijn.
Eventuele winst is voor de stichting zelf.
Inkomsten:
  • subsidie, donaties
  • eigen inkomsten zoals: entreegeld, sponsorgeld

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 4.1/4.2 af te maken 

Ben je eerder klaar? Ga dan verder met het voorbereiden voor het SE-economie. Maak bijvoorbeeld een mindmap of samenvatting per paragraaf.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan

Slide 33 - Quiz

Wat is een flexibele baan?
A
Een baan waarin ik mijn eigen werktijd mag indelen
B
Een baan waarin ik moet werken als de baas me oproept.
C
het weekend of doordeweeks moet werken
D
Een baan waarvoor ik niet betaald krijg

Slide 34 - Quiz

Waar heb je als ZZP'er geen recht op en als werknemer in loondienst wel?
A
Salaris
B
Vakantiegeld
C
ww-uitkering
D
Vakantiedagen

Slide 35 - Quiz

Juist of onjuist?
Een zzp-er = eenmanszaak.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Bij deze ondernemingsvorm is er één eigenaar, maar kan er wel personeel worden aangenomen.
A
ZZP'er
B
Eenmanszaak
C
BV
D
NV

Slide 37 - Quiz

Wie zijn er aansprakelijk voor de schulden bij een VOF?
A
Een van de eigenaren
B
Degene die de schulden maakt
C
De aandeelhouders
D
Alle eigenaren

Slide 38 - Quiz

Wat is een VOF?
A
meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
B
veel aandelen
C
1 bedrijf met 1 eigenaar
D
niet hoofdelijk aansprakelijk

Slide 39 - Quiz

Wat kan een voordeel/ kunnen voordelen zijn met een VOF?
A
Bij ziekte kunnen ze elkaar overnemen
B
Er is maar één iemand die de leiding heeft
C
Ze zijn privé aansprakelijk
D
Je kunt het werk onderling verdelen

Slide 40 - Quiz

Hoe noemen we de volgende ondernemingsvorm: organisaties die zich inzetten voor goede doelen
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Stichting

Slide 41 - Quiz

Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel.
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel.
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel.
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel.

Slide 42 - Quiz