les 13 samenstellingen

Les 13 samenstellingen
1 / 59
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 13 samenstellingen

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Doel benoemen
  2. Uitleg
  3. Oefenen via Lessonup
  4. Zelf aan de slag
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid 2

Doel: Je leert samengesteld woorden juist spellen

Slide 3 - Slide

Waarom gebruiken we samenstellingen als we ook bijvoeglijke naamwoorden hebben?
Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee delen die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen. Een bijvoeglijk naamwoord is een eigenschap en is op zichzelf niet iets. 
Groene stoel
Keukenprins
Keuken                       Prins 
Groene                Stoel
+
+
Eigenschap 
= Bijv. nw.

Slide 4 - Slide

Waarom kan ik niet gewoon overal 
een spatie tussen zetten?
Omdat het ten onrechte los schrijven van samenstellingen 
dubbelzinnigheden op kan leveren.
Wat is swingend:
de pepernoot 
of de show?
De swingende pepernoten show
De swingende pepernotenshow

Slide 5 - Slide

Waarom kan ik niet gewoon overal 
een spatie tussen zetten?
Omdat het ten onrechte los schrijven van samenstellingen 
dubbelzinnigheden op kan leveren.
De swingende pepernoten show
De swingende pepernotenshow

Slide 6 - Slide

Konijnen bouten in pruimen saus
Konijnenbouten in pruimensaus
= 4 losse begrippen
= 2 losse begrippen

Slide 7 - Slide

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige

Slide 8 - Slide

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige
Begrijpen
Uit je hoofd leren

Slide 9 - Slide


Als je een woord uitspreekt dan hoor je maar één klemtoon

Hoofdregel

Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.

Slide 10 - Slide

Hoofdregel
Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.
lange afstandsloper    langeafstandsloper

Slide 11 - Slide

Aaneenschrijven
Felverlicht

Samengestelde woorden met één klemtoon schrijf je aan elkaar.
Stofzuigen

Samengestelde werkwoorden en samenstellingen die afgeleid zijn van werkwoorden, schrijf je aan elkaar.

Slide 12 - Slide

Maak een goede samenstelling,
welk antwoord is juist?
A
Afmaken
B
Af maken

Slide 13 - Quiz

Maak een goede samenstelling,
welk antwoord is juist?
A
(Kom jij) hier heen?
B
(Kom jij) hierheen?

Slide 14 - Quiz

Tussenklanken (-s)
Koningsdag

Hoor je een s?
Dan schrijf je hem ook.
Koningsstaf

Kun je het niet goed horen? 
Vervang het tweede deel 
om dit te controleren.

Bij koningsdag hoor je een s dan is er ook een extra s bij koningsstaf.

Slide 15 - Slide

Tussenklanken (-en)
Sterrenstelsel

Hoor je -en? 
Is het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -en? (sterren)

Dan schrijf je de tussenklank -en.

Slide 16 - Slide

Tussenklanken (-e)
Groentesoep

Heeft het eerste deel een meervoud dat met -s en -n kan? 
(groentes, groenten)

Dan schrijf je alleen een -e
Zonneschijn

Als het eerste deel geen meervoud heeft, of er bestaat maar één van?

Dan schrijf je alleen een -e

Slide 17 - Slide

Tussenklanken (-s, -e, -en)

Slide 18 - Slide

Uit hoeveel woorden kan een samenstelling maximaal bestaan?
A
twee
B
drie
C
tien
D
oneindig

Slide 19 - Quiz

Leg het verschil uit tussen
hoofd weg
hoofdweg

Slide 20 - Open question

Wat is het verschil tussen
drink water
drinkwater

Slide 21 - Open question

Wat is de hoofdregel bij het schrijven van samengestelde woorden?
A
Kijk wat het meervoud is van het eerste woord.
B
Kijk wat het meervoud is van het tweede woord.

Slide 22 - Quiz

Wat is goed
A
kattespeeltje
B
kattenspeeltje

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 24 - Quiz

koek
+ bakker=

Slide 25 - Open question

Wat is goed?
A
secretaressedag
B
secretaressendag

Slide 26 - Quiz

asperge+soep=

Slide 27 - Open question

Werken aan de opdracht 
Wat? Les 13 opdracht 1, 2, 3 en 4a t/m d op blz. 54 en 55.
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les.
Vragen? Overleg eerst met je buurman/buurvrouw. Lukt het niet schiet mij aan tijdens mijn loopronde.
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik de theorie op bladzijde 54 van je boek 




Slide 28 - Slide

Wat is goed
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 29 - Quiz

welke is goed?
A
stationstraat
B
stationsstraat

Slide 30 - Quiz

maak een samenstelling met
redding boei

Slide 31 - Open question

maak een samenstelling met
station hal

Slide 32 - Open question

maak een samenstelling met
dorp straat

Slide 33 - Open question

Dus luister goed of je een s hoort.

 
Bij dorpsstraat is het moeilijk, omdat straat met een s begint.
Maak er dan van: dorps huis, dorps bewoners. Nu hoor je de s van dorps.

Slide 34 - Slide

Maak een samenstelling met
krokodil tranen

Slide 35 - Open question

Les 13 samenstellingen

Slide 36 - Slide

Programma
  1. Doel benoemen
  2. Terugblik 
  3. Uitleg
  4. Oefenen via Lessonup
  5. Zelf aan de slag
  6. Afsluiting en vooruitblik


Slide 37 - Slide

Leesvaardigheid 2

Doel: Je leert samengesteld woorden juist spellen

Slide 38 - Slide

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige
Begrijpen
Uit je hoofd leren

Slide 39 - Slide

Wat is de hoofdregel bij het schrijven van samengestelde woorden?
A
Kijk wat het meervoud is van het eerste woord.
B
Kijk wat het meervoud is van het tweede woord.

Slide 40 - Quiz

Wat is goed
A
kattespeeltje
B
kattenspeeltje

Slide 41 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 42 - Quiz

koek
+ bakker=

Slide 43 - Open question

Wat is goed?
A
secretaressedag
B
secretaressendag

Slide 44 - Quiz

asperge+soep=

Slide 45 - Open question

Wat is goed
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 46 - Quiz

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige
Begrijpen
Uit je hoofd leren

Slide 47 - Slide

Koppelteken
Het koppelteken zorgt ervoor dat de samenstelling beter leesbaar is.
  • Wanneer er een klinkerbotsing is
  • Bij combinaties van titels en beroepen
  • Aardrijkskundige namen 
  • Afkortingen, letters en speciale leestekens
  • Bij samenstellingen waarbij het tweede deel met een hoofdletter begint
  • Na de voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, sint, substituut
  • radio-uitzending, micro-organisme
  • chef-kok, secretaris-generaal
  • Noord-Holland
  • CDA-leden, L-vorming, 65+-korting

  • pro-Frans, on-Nederlands


  • adjunct-directeur, Sint-Jansbasiliek

Slide 48 - Slide

Cijfers en getallen
Na een cijfer of getal schrijf je een koppelteken, behalve als het woord achter het getal een samenstelling is. 
Zónder samenstelling
Mét samenstelling
43-jarige
36-urige werkweek
4 meiherdenking
6 vwo-leerling
Getallen in letters
Getallen in letters schrijf je aan elkaar.
Alleen ná 'duizend', voor en na 'miljoen' en voor en na 'miljard' komt een spatie.
vb. achtentwintig miljard

Let op: Bij een klinkerbotsing schrijf je een trema geen koppelteken.
vb. achthonderddrieënvijftig

Slide 49 - Slide

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling, door ze aan elkaar te schrijven als dat nodig is (of niet):

Geheim agent

Slide 50 - Open question

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

reserve band

Slide 51 - Open question

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

zon brand crème

Slide 52 - Open question

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

Leden van de PvdA

Slide 53 - Open question

Werken aan de opdracht 
Wat? Les 13 opdracht 1, 2, 3 en 4a t/m d op blz. 54 en 55.
            Ga verder met opdracht 6, 7a 8 en 9 op blz. 57.
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les.
Vragen? Overleg eerst met je buurman/buurvrouw. Lukt het niet schiet mij aan tijdens mijn loopronde.
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik de theorie op bladzijde 54 van je boek 




Slide 54 - Slide

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

diploma uitreiking

Slide 55 - Open question

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

iemand van 22 jaar oud

Slide 56 - Open question

Lesdoel: Ik heb geleerd hoe ik samengestelde woorden moet spellen.

Geef aan op een schaal van 1 tot 10.
0 = Ik snap er helemaal niets van...
10 = Ik snap het helemaal!


Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
010

Slide 57 - Poll

Laat met een emoji weten
wat je van deze les vond:
😒🙁😐🙂😃

Slide 58 - Poll

Je mag fluisterend overleggen met je buurman of buurvrouw naast je.
Heb je een vraag? 
Overleg even met je buurman of buurvrouw, misschien weten zij het antwoord?
Of steek je hand op, dan kom ik bij je langs. Of kom even bij mijn bureau.

Slide 59 - Slide