Hoofdstuk 3 - herhaling lezen 2

Nederlands

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 2 - Quiz

Programma:
  • Proefwerk plannen lezen
    15 en 16 maart 
  • Herhaling lezen (vorige lessen)
  • Terugblik lezen (test je kennis)
  • Zelfstandig werken
Lesvragen en lesdoelen:
  • Een tekstdoel is...
  • Bij nauwkeurig lezen, lees je de tekst....

Slide 3 - Slide

Beantwoord de lesvraag

Een tekstdoel is...

Slide 4 - Open question

Beantwoord de lesvraag

Bij nauwkeurig lezen, lees je de tekst....

Slide 5 - Open question


Welke alinea's vormen de kern van tekst 1? 

Slide 6 - Open question


Wat is het onderwerp van van tekst 1? 

Slide 7 - Open question


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 8 - Quiz

Manieren van lezen
Leertekst  - Nauwkeurig lezen
 Als je precies wilt weten wat er in een tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen. 

Nauwkeurig lezen doe je zo:
  • Lees de tekst aandachtig door; zin voor zin.
  • Probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat er staat. 
Gebruik de methode verkennend lezen
als je snel een idee wilt krijgen van de tekst. Tijdens proefwerken kan je dit doen, wanneer je vragen over de vorm moet beantwoorden bijvoorbeeld: hoeveel alinea's heeft de tekst
Gebruik nauwkeurig lezen als je een precies antwoord uit de tekst moet halen. Dit zijn vragen over de inhoud zoals:
Welke argumenten worden er in alinea 4 gegeven.
Opbouw van een tekst
Tekstdoel
Het doel van de schrijver (waarom hij de tekst schrijft), noem je een tekstdoel.

Er zijn 4 verschillende tekstdoelen:
  1. Informeren
  2. Overhalen
  3. Amuseren
  4. Overtuigen

Bij informeren wil je schrijver de lezer informatie geven. Deze teksten vind je bijvoorbeeld in een schoolboek of de krant

Slide 9 - Slide

Verwerking
In de klas
Tekst bekijken en bespreken
Basisopdrachten 3.3

Extra opdrachten 3.3
2 -3-4 - 6 - 7a- 8 - 9 - 10 - 11- 12
13 - 14 - 15 - 16
5- 17 - 18
Klaaropdrachten 3.1
- Maak opdracht 5
- Maak de extra leestaak blz. 195

Slide 10 - Slide


Wat moet je volgens alinea 4 en 5 van tekst 1 doen om een 'professioneel stuntman' te worden? 
A
een cursus volgen, trainen voor je conditie en niet bang zijn
B
een jarenlange training volgen, in een film spelen en lef hebben
C
een opleiding volgen en veel aandacht geven aan veiligheid

Slide 11 - Quiz


Wat kun je volgens alinea 2 en 3 van tekst 1 zeggen over een stuntman? 
A
Een stuntman komt alleen voor in actiefilms.
B
Een stuntman moet altijd onherkenbaar zijn
C
Een stuntman moet erg goed kunnen acteren.

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig  Lezen
Basisopdrachten 3.3

Extra opdrachten 3.3
2 -3-4 - 6 - 7a- 8 - 9 - 10 - 11- 12
13 - 14 - 15 - 16
5- 17 - 18
Klaaropdrachten 3.1
- Maak opdracht 5
- Maak de extra leestaak blz. 195

Slide 13 - Slide

Nakijken extra leestaak
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3 en 4

Slide 14 - Slide