VWO 2 Thema 1 leren onderzoeken

1 / 32
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Wordt astma door roken veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 3 - Quiz

Stoffen in sigarettenrook
A
nicotine
B
nicotine, teer, koolstofmono-oxide
C
nicotine en teer

Slide 4 - Quiz

Passief roken of meeroken is
A
om de beurt een trekje van de sigaret nemen
B
tegelijk een sigaret opsteken
C
de rook inademen van een roker

Slide 5 - Quiz

Welke aditieven zitten er o.a. in een sigaret?
A
suiker
B
cacao
C
suiker en cacao
D
geen van beide

Slide 6 - Quiz

Wat doet koolstofmono-oxide die in een sigaret zit?
A
Het is verslavend
B
Het knijpt je bloedvaten samen
C
Het maakt je longen zwart
D
Het neemt de plek van zuurstof in

Slide 7 - Quiz

Wat is géén actie van de overheid om roken tegen te gaan
A
extra belasting heffen op sigaretten
B
roken verbieden in openbare ruimten
C
reclame voor roken verbieden
D
roken verbieden op terrassen

Slide 8 - Quiz

Waardoor weet je of je aan roken verslaafd bent?
A
je bent lichamelijk afhankelijk
B
je bent lichamelijk en geestelijk afhankelijk
C
je bent geestelijk afhankelijk

Slide 9 - Quiz

Leerdoel B9
Je moet kunnen omschrijven wat het ademvolume, de vitale capaciteit, restvolume en het longvolume is

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Samenstelling lucht

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hoeveel lucht adem je in en uit?
Met een spirometer kun je metingen aan je ademhaling doen. Een longarts kan dan zien of je longen goed werken.

Dode ruimte = de lucht in de neusholte, keelholte, luchtpijp en brochiën

Deze lucht bereikt je longblaasjes niet (ongeveer 150ml)

Slide 14 - Slide

Hoeveel lucht adem je in en uit?
- Ademvolume = hoeveelheid lucht die per rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd

- Vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd

- Longvolume = het restvolume en de vitale capaciteit bij elkaar

Slide 15 - Slide

Hoeveel lucht adem je in en uit?
- Inspiratoir reservevolume = lucht die bij een diepe inademing extra wordt ingeademd

- Expiratoir reservevolume = lucht die bij een diepe uitademing extra wordt uitgeademd

- Restvolume = lucht die na diepe  uitademing achterblijft in de longen 


Slide 16 - Slide

Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume

Slide 17 - Drag question

1
2
4
5
6
7
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolume
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Longvolume

Slide 18 - Drag question

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 19 - Drag question

Rosa en Twan vergelijken de samenstelling van ingeademde lucht en uitgademde lucht. Ze doen allebei een uitspraak hierover.
Rosa: Ingeademde lucht bevat minder zuurstof dan uitgeademde lucht.
Twan: Ingeademde lucht bevat minder waterdamp dan uitgeademde lucht.

Wie heeft gelijk?
A
alleen Rosa
B
alleen Twan
C
Rosa en Twan
D
geen van beide

Slide 20 - Quiz

De stembanden liggen in het strottenhoofd.

A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Als de stemspleet helemaal open staat maak je dan wel of geen geluid?
A
wel
B
geen

Slide 22 - Quiz

Welke onderdeel/onderdelen bewegen de stembanden naar elkaar toe of van elkaar weg?
A
Schildkraakbeen
B
Kraakbekerbeentjes
C
Bekerkraakbeentjes
D
Tongbeen

Slide 23 - Quiz

Als je een hoger geluid maakt, dan trillen de stembanden langzamer of sneller?
A
langzamer
B
sneller

Slide 24 - Quiz

Wat kan je met kalkwater aantonen?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 25 - Quiz

Wat kan je doen met een indicator?
A
Een andere stof maken
B
Een andere stof laten verdwijnen
C
Een andere stof verkleinen
D
Een andere stof aantonen

Slide 26 - Quiz

hw gy2:


Leren onderzoeken 1 t/m 5 + 1 en 2. Zie afbeelding
timer
5:00

Slide 27 - Slide

hw:
Bs 7: opdracht 4 
Bs 8: opdracht 1
Leren onderzoeken 1 t/m 5 + 1 en 2. Zie afbeelding
timer
5:00

Slide 28 - Slide

Op de volgende pagina's vind je nog extra oefenvragen over:
- Roken
- Gaswisseling
-Verbranding en ademhaling

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link