This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Planning voor vandaag
1. herhaling vorige les
2. opdracht
3. uitleg
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
1. Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
2. Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven
Slide 2 - Slide
Opdracht
1. Wat is het verschil tussen biotische en abiotische factoren?
2. Welke ecologische niveaus noemt het boek?
3. Schrijf achter elk niveau wat het betekent.
4. Wat is een biologisch evenwicht?
5. Wat is een optimumkromme?
Tip: lees 6.4
timer
1:00
Slide 3 - Slide
Biotische factoren
Invloeden van de levende natuur
Invloeden afkomstig van andere organismen
Abiotische factoren
Invloeden van de levenloze natuur
Opdracht 1
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Opdracht 2 en 3: de niveaus
Slide 6 - Slide
Individu= 1 organisme
Populatie: groep van dezelfde soort in een bepaald gebied
Slide 7 - Slide
Levensgemeenschap
Alle populaties, van verschillende soorten organismen in een bepaald gebied.
De populaties beïnvloeden elkaar
Slide 8 - Slide
Ecosysteem
Alle biotische en abische factoren samen
Slide 9 - Slide
Ecosystemen
Duingebied
Bos
Sloot
Weiland
Slide 10 - Slide
Biosfeer
Alle ecosystemen samen
Waar leven op aarde mogelijk is
Slide 11 - Slide
3. biologisch evenwicht; de populatiegrootte blijft altijd ongeveer hetzelfde (evenveel sterfte als geboorte)
4. optimumkromme;
Slide 12 - Slide
Bijzonder ecosysteem
Het waddengebied is een heel bijzonder natuurgebied waar heel veel zeldzame planten en dieren leven. Wat maakt deze plek zo uniek?
Schrijf de factoren op hoe dit komt, schrijf er ook achter of dit biotisch of abiotisch is.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Bijzonder ecosysteem
Een anders bijzonder ecosysteem zijn de Oostvaardersplassen, dat in Flevoland ligt. Er is veel discussie over het afschieten of bijvoeden van edelherten en andere grazers.
Vinden jullie dat deze gevoed moeten worden, of juist moeten worden afgeschoten?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
68% afname
van
zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen sinds 1970
Gewervelde dieren sterven
100 keer sneller
uit dan het gemiddelde van de afgelopen
2 miljoen jaar
Slide 17 - Slide
Aan de slag
Kies zelf 4 opdrachten bij 6.4
Slide 18 - Slide
30 seconds
1. duo's
2. een legt een begrip uit zonder het woord te gebruiken in paragraaf 6.1