Lees de vraag, snap je de vraag? Wat willen ze weten? Waar moet je zoeken?
Lees het teksgedeelte/de alinea intensief, let op leestekens.
De zin waar het antwoord instaat vertaal je en zet je om in een goedlopende zin. Lees goed of je in het Nederlands moet antwoorden!!
Check of je echt antwoord geeft op de vraag.
Geef zo volledig en duidelijk mogelijk antwoord.