Onthoud zoveel mogelijk letterwoorden uit het onderstaande tekstvak. Je krijgt 30 seconden de tijd
timer
0:30
BBC - PHF - OMG
PXJ - KZQ - VTG
VXW - ILZ - BDU
Slide 4 - Slide
Opdracht
Neem een leeg vel papier
Noteer alle letterwoorden die je herinnert
Slide 5 - Slide
Opdracht
Welke van de woorden uit de lijst kon je het gemakkelijkst herinneren?
Waren dat toevallig BBC en OMG
Waarom deze letters?
Slide 6 - Slide
Voorzichtige conclusie
Iets leren heeft niet alleen zin, zodat je de volgende toets haalt.
Het zorgt er ook voor dat je later sneller én beteer nieuwe dingen kunt bijleren.
Slide 7 - Slide
Weten hoe je brein werkt, waarom is dat belangrijk?
Slide 8 - Slide
Kennis van je brein is belangrijk omdat:
Als je weet hoe je werkelijk leert, kun je beter beslissen welke strategieën het beste tot leren leiden.
Dit heeft twee gevolgen:
Op korte termijn: je vergroot je succeskans dit schooljaar
Op lange termijn: je ontwikkelt effectieve studeermethodes die je je hele schoolloopbaan/leven kunt inzetten.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat zie je?
Wat zie je? Een eend of een konijn? Afhankelijk van waar je je aandacht op richt (grote bek of lange oren) en aan welke voorkennis je dit koppelt (welke diersoorten met een grote bek of lange oren ken je?), zie je een eend of een konijn. Je aandacht én je voorkennis spelen een belangrijke rol.-
Slide 11 - Slide
Drie belangrijke inzichten
1. Nieuwe informatie wordt sneller én beter onthouden als je die kunt koppelen aan iets wat je al weet.
2. Wat je weet, bepaalt wat je ziet.
3. Je aandacht speelt een belangrijke rol.
Slide 12 - Slide
Wanneer heb je geleerd
Drie soorten geheugen:
* Zintuigelijk geheugen
* Werkgeheugen
* Langetermijn geheugen
Slide 13 - Slide
Wanneer heb je geleerd
Je werkgeheugen kan maar tussen de 4 en 6 losse elementen bevatten.
Een woordenschatlijst zoals op de volgende dia
studeren best uitdagend is voor je werkgeheugen.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoe pak jij het leren van zo'n lijst aan?
Wanneer ken je het?
Korte termijn geheugen
Lange termijn geheugen
Slide 16 - Slide
Leren of presteren?
Je kan, weet of begrijpt iets dat je daarvoor niet kon, wist of begreep.
En die kennis kan je niet enkel vandaag, maar ook volgende
week en volgende maand inzetten, in verschillende contexten.
Je kunt de Engelse woordjes in een zin zetten, je kunt ze ook vertalen als de Nederlandse woorden in een andere volgorde staan, enzovoort.
Slide 17 - Slide
Hoe nu verder?
Wat kun je uit deze kwt komende week toepassen?
Volgende kwt-lessen gaan we aan de slag met studeerstrategieën die effectief zijn.