Mobiliteit

Wat gaan we doen? 
Korte herhaling
Uitleg paragraaf 3
Aan het werk! 
(praktische opdracht óf opdrachten maken).
Doelen:
Je weet waarom er meer verkeer is in Nederland.

Je begrijpt welke problematiek dit met zich meebrengt. 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen? 
Korte herhaling
Uitleg paragraaf 3
Aan het werk! 
(praktische opdracht óf opdrachten maken).
Doelen:
Je weet waarom er meer verkeer is in Nederland.

Je begrijpt welke problematiek dit met zich meebrengt. 

Slide 1 - Slide

Verkeer
Van 1960 tot 2006 een toename van 150 miljard kilometer. De mobiliteit is dus toegenomen in Nederland.

Hoe kan dat?

Slide 2 - Slide

Verkeer
5 redenen
1. meer inwoners (11,4 - 16,4 miljard). 
2. Suburbanisatie
3. Meer loon en meer vrije tijd
4. Auto belangrijker
5. Meer snelwegen, relatieve afstand neemt af. 

Slide 3 - Slide

Meer inwoners
Nederland heeft meer inwoners gekregen in het land sinds 1960. Dit zorgt er meteen voor dat er meer auto's nodig zijn. 

Slide 4 - Slide

Suburbanisatie
Na 1960 gingen veel mensen buiten de stad wonen, dit noemen we suburbanisatie (het wegtrekken uit de stad). 
Hiervoor kochten ze een huis met een stuk grond (tuin). 

Slide 5 - Slide

Groeikernen
Rond 1970 zijn er veel groeikernen gebouwd in de buurt van de stad. Hiermee wilde men de suburbanisatie opvangen. 
Dit terwijl het werk in de centrale stad achter bleef. 
--> forensen! 

Slide 6 - Slide

Meer loon
Wanneer we de lonen en de vrijetijd vergelijken zien we dat we nu meer loon en vrijetijd hebben. 
Dit zorgt ervoor dat meer mensen een dagje weg kunnen gaan.

Slide 7 - Slide

Auto
Tegenwoordig heeft de Auto een veel centralere rol gekregen. Doordat er meer welvaart is in Nederland kunnen meer mensen een auto kopen. 

Slide 8 - Slide

Relatieve afstand
Door de aanleg van meer snelwegen en het efficiënt indelen van deze snelwegen is de relatieve afstand afgenomen. Hierdoor leggen we gemiddeld meer afstand af! 

Slide 9 - Slide

Gevolgen?
- Meer snelwegen
- Voortdurende werkzaamheden aan de snelwegen. 
- versnippering van natuurgebieden. 
- Diersoorten overleven dit niet
- Milieuvervuiling
- File (congestie)

Slide 10 - Slide

Vervuiling
Door veel co2, co, stikstof en fijnstof zien we dat er veel luchtvervuiling ontstaat. 
Hierdoor krijgen mensen klachten van de luchtwegen. 

Slide 11 - Slide

Vervuiling
Niet alleen milieuvervuiling maar ook geluidsoverlast. Dit zorgt voor een ander soort vervuiling, namelijk de rust neemt af. 

Slide 12 - Slide

Congestie
Door de toename van de auto's in Nederland zijn er ook steeds meer files. 
Vrijwel elke morgen staan er files en dit worden er steeds meer en langere. 

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 2 af! 
Klaar? 
Ga verder aan paragraaf 3. 

Slide 14 - Slide

Wat gaan we doen? 
Herhaling van de vorige les
Korte opdracht
Uitleg over EHS
Aan de slag
Doelen: 
Je begrijpt en weet waarom het verkeer en de mobiliteit in Nederland toenemen. 

Je begrijpt waarom de EHS in verbinding moet staan voor de biodiversiteit in Nederland. 

Slide 15 - Slide

Meer verkeer
Waarom zien we in Nederland steeds meer verkeer? 

Op welke manier hebben de groeikernen ervoor gezorgd dat er meer verkeer is? 

Slide 16 - Slide

Meer verkeer
Is er tegenwoordig een grotere relatieve afstand of een kleinere? 
Leg uit waarom! 

Slide 17 - Slide

Tijdlijn
Maak in tweetallen een tijdlijn over het kopje meer verkeer op bladzijde 34 van het leerboek. 

Laat in deze tijdlijn duidelijk terugkomen welke ontwikkelingen voor meer verkeer hebben gezorgd. 


Slide 18 - Slide

EHS
Ecologische hoofdstructuur. 

Dit is een nationaal netwerk van natuurgebieden die met elkaar verbonden zijn. 

Slide 19 - Slide

Milieudruk
Dit is de druk die het verkeer veroorzaakt op het milieu. 

Deze druk is aan het afnemen doordat er steeds meer maatregelen worden genomen om uitstoot te minderen. 

Slide 20 - Slide

Aan het werk
Werk nu verder aan de opdrachten van paragraaf 2. 

Klaar? 

Verder met paragraaf 3!

Slide 21 - Slide