H4 Grammatica woordsoorten: telwoorden

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
Openen (10)
Grammatica woordsoorten H4 (15)
Aan de slag! (20)
Poëzie (20)

Werkwoordspelling SO!

Slide 2 - Slide

Grammatica woordsoorten
Telwoorden

Slide 3 - Slide

Telwoorden

Slide 4 - Mind map

Doel

Ik weet wat hoofd-en rangtelwoorden zijn

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden

Slide 5 - Slide

Zinsontleding
Woordsoorten
Bijvoeglijke bepaling

Enkelvoudige en 
Samengestelde zinnen
Hoofdtelwoord

Rangtelwoord

Voegwoord
Grammatica
H4 en H5

Slide 6 - Slide

Telwoorden
Bepaald hoofdtelwoord (bep. hoofdtelw.)
Onbepaald hoofdtelwoord (onbep. hoofdtelw.)

Bepaald rangtelwoord (bep.rangtelw.)
Onbepaald rangtelwoord (onbep.rangtelw.)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoofd- en rangtelwoorden

Slide 9 - Slide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 10 - Slide

HOOFDTELwoord
hoofdtellen = hoofdrekenen
--> geeft hoeveelheid aan!
RANGTELwoord
RANG geeft volgorde aan, zoals in Ziggo Dome 

Slide 11 - Slide

bepaald of onbepaald?

Slide 12 - Slide

bepaald of onbepaald telwoord

bepaald telwoord 

het aantal of de volgorde is bekend.

vijf, 5, vijftig, 50, 1e, zesde


onbepaald telwoord 

het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele, middelste, laatste

Slide 13 - Slide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid.

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie/vijfde van de klas

Slide 14 - Slide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid.

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 15 - Slide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan.

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 16 - Slide

Onbepaald rangtelwoord


Geeft een onbekende plaats in een rij aan.

Voorbeeld

Middelste, zoveelste, laatste, hoeveelste

Slide 17 - Slide

Nog even op een rijtje

Slide 18 - Slide

Even oefenen

Slide 19 - Slide

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 20 - Quiz

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quiz

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 22 - Quiz

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 23 - Quiz

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 24 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.

Wat voor een soort woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 25 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.

Wat voor een soort woord is "alle"
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat voor een soort woord is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quiz

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 29 - Quiz

Maken H4 grammatica woordsoorten

H4 startopdracht en opdracht 1 t/m 4.
Online methode
Tot 15.15


Slide 30 - Slide

Havo/vwo 2: het schrijven van een sonnet
havo: argumenteren en leesvaardigheid
vwo: poëzieanalyse

Slide 31 - Slide

Het schrijven van een sonnet
Voorwaarden:
- 14 versregels (4, 4, 3, 3)
- Er moet rijm in zitten (maar geen vast schema)
- Er moet een wending in zitten.
- Het sonnet moet voorgedragen worden.

Opdracht staat in Classroom
Deadline: VOOR de les van volgende week maandag! Dus maandag om 14.30.
Voor elke dag te laat een punt van eindcijfer af. 

Slide 32 - Slide

Aan de slag!
Kies een onderwerp voor je eigen sonnet, bijvoorbeeld: school, liefde, vriendschap, sport, verlies, hobby's, muziek, social-media etc. 

Maak een woordweb over het onderwerp van je sonnet. Schrijf alles op wat je te binnen schiet bij het onderwerp van je sonnet.

Klaar? Start met je Sonnet!

Slide 33 - Slide

Huiswerk
Maken opdracht 1 t/m 4 grammatica woordsoorten

Woordweb onderwerp sonnet

Slide 34 - Slide