Telwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

welkom

pak je spullen en je leesboek; begin met lezen

Doel

• Je kunt telwoorden herkennen
• Je kunt telwoorden goed benoemen

Huiswerk bespreken

Telwoorden

- Telwoorden geven een hoeveelheid of een volgorde aan. 

Er zijn twee soorten:

- Hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan.

- Rangtelwoorden geven een volgorde aan.

Hoofdtelwoord

Bepaald hoofdtelwoord: je weet precies hoeveel:

Ik heb negen appels en zeven peren.

Onbepaald hoofdtelwoord: je weet niet precies hoeveel:

Ik heb veel appels en enkele peren.

Op 26 januari leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het bepaald hoofdtelwoord?

1. op
2. 26 januari
3. 26
4. veel

Op 26 januari leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het onbepaald hoofdtelwoord?

1. op
2. 26 januari
3. 26
4. veel

Rangtelwoord

Geeft een volgorde/plaats in een rij aan.

Bepaald rangtelwoord: geeft precieze rangnummer aan:

Ik ben tweede geworden bij de hardloopwedstrijd.

Onbepaald rangtelwoord geven een niet-precies rangnummer aan:

Ik ben laatste geworden bij de hardloopwedstrijd.

Wat voor telwoord?

De middelste kandidaat was zenuwachtiger dan de andere twee.

Wat voor telwoord?

Ik heb gisteren wat koekjes gekocht, maar daar heb ik nu weinig zin in.

Wat voor telwoord?

Ik heb gisteren wat koekjes gekocht, maar daar heb ik nu weinig zin in.

Hij is dertiende geworden.

Wat is hier het bepaald rangtelwoord?

1. Hij
2. geworden
3. dertiende

De hoeveelste van de maand is het vandaag?
Wat is het onbep. rangtelw.?

bep. hoofdtelw.

onbep. hoofdtelw.

bep. rangtelw.

onbep. rangtelw.

2023

middelste

sommige

zoveelste

dertiende

Aan de slag

NN H4 Grammatica woordsoorten Telwoorden:

opdr. 1 t/m 4