Een vliegtuig vliegt van New York naar Londen. Tijdens de aanloop voor het opstijgen op de startbaan is de nettokracht:
A
Naar voren gericht
B
Naar achteren gericht
C
0 Newton
Slide 24 - Quiz
Een vliegtuig vliegt van New York naar Londen. Tijdens het grootste deel van de vlucht (wanneer het vliegtuig met een constante snelheid vliegt) is de nettokracht:
A
0 Newton
B
Naar voren gericht
C
Naar achteren gericht
Slide 25 - Quiz
Op de auto werken wrijvingskrachten Fw = 120 N en een stuwkracht Fs = 600 N Hoe groot is de netto-kracht?
Slide 26 - Open question
Op de auto werken wrijvingskrachten Fw = 120 N en een stuwkracht Fs = 600 N.
Wat voor soort beweging is dit?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
Slide 27 - Quiz
VERSNELLEN
Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
Je snelheid wordt groter.
= versnelde beweging
Slide 28 - Slide
EENPARIGE BEWEGING
Je rijdt aan dezelfde snelheid vooruit. Je gaat niet sneller en niet trager. De aandrijvende kracht = tegenwerkende kracht.
Resultante = 0 Newton
Slide 29 - Slide
VERTRAGEN
Tegenwerkende kracht is groter dan de aandrijvende kracht.
Snelheid neemt af.
Slide 30 - Slide
Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.
Slide 31 - Open question
SAMENVATTING
AANDRIJFKRACHT: bijvoorbeeld spierkracht.
TEGENWERKENDE KRACHT: bijvoorbeeld luchtwrijving, rolwrijving en wrijvingskracht.
NETTO KRACHT: alle krachten bij elkaar optellen die op een voorwerp werken
Slide 32 - Slide
SAMENVATTING
VERSNELD: de aandrijfkracht is groter dan tegenwerkende krachten.
EENPARIG: de aandrijfkracht is even groot als de tegenwerkende krachten.
VERTRAAGD: de aandrijfkracht is kleiner dan de tegenwerkende krachten.
TRAAGHEID: het verschijnsel dat een voorwerp zijn snelheid wil behouden.
Slide 33 - Slide
AAN DE SLAG
WAT
Maak in It's Learning de opdrachten van paragraaf 14.3 zoals in de planner staan.
KLAAR
Maak dan de TEST JEZELF van paragraaf 14.3
HUISWERK
Maak alles af van paragraaf 14.3
Slide 34 - Slide
TRAAGHEID
Natuurkundig verschijnsel dat een voorwerp zijn snelheid wil behouden.
Slide 35 - Slide
TRAAGHEID
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
H14 Kracht en beweging
H14.4 Veiligheid in het verkeer
Slide 38 - Slide
14.4 VEILIGHEID IN HET VERKEER
Slide 39 - Slide
WAT GAAN WE DOEN?
De stopafstand berekenen
Slide 40 - Slide
STOPAFSTAND
Stopafstand = reactie-afstand + remweg
Slide 41 - Slide
STOPAFSTAND
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
Stoppen voor een zebrapad: eerst reageren, dan remmen.
Slide 44 - Slide
wat kan reactietijd beinvloeden?
- vermoeidheid
- medicijngebruik
- ouder worden
- afgeleid worden
- alcoholgebruik
Slide 45 - Slide
Veilige snelheid
Bij het kiezen van een veilige snelheid moet je rekening houden met:
Het soort weg (binnen of buiten de bebouwde kom)
Het overige verkeer (voldoende afstand / rekening houden met overige verkeersdeelnemers)
Het weer (bij glad wegdek neemt stopafstand toe)
Bijzondere omstandigheden
Slide 46 - Slide
Veiligheidsmaatregelen
Kooiconstructie
kreukelzone
Veiligheidsgordels
Airbags
Door de remweg te vergroten, worden de krachten verdeeld.
De kracht op je lichaam wordt dan kleiner.
Slide 47 - Slide
Veiligheidsmaatregelen - hoofd
Veiligheidshelm
Is opgebouwd uit een harde buitenkant
(kooiconstructie) en absorberend
schuim (vergroten remweg)
Hoofdsteun
Voorkomt dat je hoofd naar achteren schiet als je van achteren wordt aangereden (traagheid)