Met het werkwoord 'zijn' geef je aan dat iemand zich ergens bevindt, maar wat hij precies doet, is een raadsel.
Debbie was in Spanje.
Beeldend schrijven? Kies dan voor:
Debbie vierde vakantie in Spanje.
Debbie dobberde op een luchtbed in Spanje.
Debbie danste en feestte in Spanje.