What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
week 37 - tarea 1 describir objetos
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
repaso de los verbos
introducción de la unidad 1
Leerdoel: voorwerp beschrijven
Jueves, 16 de septiembre
Aquaduct Segovia
1e eeuw
15 km.
tot 1800 water overheen
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
repaso de los verbos
introducción de la unidad 1
Leerdoel: voorwerp beschrijven
Jueves, 16 de septiembre
Aquaduct Segovia
1e eeuw
15 km.
tot 1800 water overheen
Slide 1 - Slide
Vervoeg de volgende werkwoorden
hablar
comer
escribir
querer
volver
pedir
llamarse
Denk aan klinkerwisselingen!
timer
10:00
Slide 2 - Slide
uitwerking
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
como
comes
come
comemos
coméis
comen
escribo
escribes
escribe
escribimos
escribís
escriben
quiero
quieres
quiere
queremos
queréis
quieren
vuelvo
vuelves
vuelve
volvemos
volvéis
vuelven
pido
pides
pide
pedimos
pedís
piden
me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
Slide 3 - Slide
Tarea 1.1
Abre el módulo en la página 10.
Haz ej. 1 y 2
Escucha el ejercicio 3
Luisterfragment opdracht 3
Vamos a leer juntos
Rellena la lista de vocabulario
Tarea 1: introducción
Slide 4 - Slide
Tarea 1.2
Módulo pág. 10
Rellena la lista de vocabulario
Leerdoel: een object beschrijven
timer
7:00
Slide 5 - Slide
Forma/dimensión/
consistencia
¿Cómo es? Es...
grande
pequeño
cuadrado
redondo
rectangular
blando
duro
Vorm/afmeting/samenhang
Hoe ziet het eruit? Het is...
groot
klein
vierkant
rond
rechthoekig
zacht
hard
Slide 6 - Slide
Material
¿De qué es? Es de.....
plástico
metal
cristal
cuero
madera
de papel
....
Materiaal:
Waar is het van gemaakt? Het is van....
plastic
metaal
glas
leer
hout
van papier
.....
Slide 7 - Slide
El uso/ het gebruik
gebruik, waarvoor dient het
¿Para qué sirve?
Waar dient het voor?
¿Para qué se usa?
Waar wordt het voor gebruikt?
Sirve para ....
Het dient om/voor....
Se usa para....
Het wordt gebruikt voor....
Slide 8 - Slide
Por ejemplo:
Es pequeño y duro. Es de plástico y de metal y se usa para escribir.
Es rectangular, es de plástico o metal y de vidrio. No es muy grande. Se usa para llamar.
Es rectangular, es de papel, se usa para leer.
Bolígrafo
móvil
libro
Slide 9 - Slide
Ahora: a trabajar
Haz de tu libro de alumno: pág. 16, ej. 1 en 2
luisterfragment ej. 2
LE: ej. 1.3, 1.5, 1.6
Slide 10 - Slide
A controlar
Slide 11 - Slide
Deberes
Noteer voor donderdag 23 september:
Leren de woordjes van 1.1 en 1.2
Slide 12 - Slide
More lessons like this
week 36 les 2 repaso
September 2020
- Lesson with
11 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 35 les 1 describir objetos
August 2019
- Lesson with
12 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 37 les 1 describir objetos
September 2020
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
semana 37
September 2024
- Lesson with
33 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 38 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.
September 2023
- Lesson with
34 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 37 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.
September 2023
- Lesson with
26 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 37 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.
September 2023
- Lesson with
41 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 39 - vergelijkingen en lijdend voorwerp W3C
September 2023
- Lesson with
26 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3