foutieve beknopte bijzin

Foutieve samentrekking 
Samentrekken (woorden weglaten) mag alleen in zinnen die verbonden zijn door de voegwoorden en en maar.
De volgende onderdelen moeten dan hetzelfde zijn:
  1. getal (enkelvoud/meervoud)
  2. betekenis (surfen op internet, surfen op water)
  3. grammaticale functie - onderwerp/lijdend voorwerp, enz.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Foutieve samentrekking 
Samentrekken (woorden weglaten) mag alleen in zinnen die verbonden zijn door de voegwoorden en en maar.
De volgende onderdelen moeten dan hetzelfde zijn:
  1. getal (enkelvoud/meervoud)
  2. betekenis (surfen op internet, surfen op water)
  3. grammaticale functie - onderwerp/lijdend voorwerp, enz.

Slide 1 - Slide

Hoofdzin of bijzin?
Een zin kan enkelvoudig (één persoonsvorm) of samengesteld (meerdere persoonsvormen) zijn.  Als een zin samengesteld is, kan deze bestaan uit hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin.
Hoe herken je een hoofdzin? De pv en het ow staan naast elkaar (er kan niets tussen).
Voorbeeld: Als ik nieuwe schoenen koop, wil ik ze meteen aan
Hoe herken je een bijzin? Je kunt nog iets tussen het ow en de pv zetten.
 Voorbeeld: Toen ik thuis kwam, stond mijn boze moeder me op te wachten.



Slide 2 - Slide

Beknopte bijzin
Bij een beknopte bijzin ontbreken de persoonsvorm en het onderwerp. Er is wel een verzwegen onderwerp. Dat is eigenlijk een onderwerp dat niet genoemd wordt. Het verzwegen onderwerp moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin, anders klopt de zin niet.

1. Wachtend op de bus, hielden ze elkaars hand vast. GOED (ze wachten)
2. Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder. FOUT (de bus drinkt geen koffie)

Slide 3 - Slide

vervolg beknopte bijzin
Als een beknopte bijzin niet klopt (omdat het ow in de hoofd- en bijzin niet hetzelfde zijn), is er sprake van een foutieve beknopte bijzin.

Slide 4 - Slide

Beknopte bijzin goed of fout?



Om vast te stellen of de beknopte bijzin goed of fout is, volg je 3 stappen.
  1. noteer het ow van de hoofdzin
  2. wat is het verzwegen ow van de bijzin?
  3. hetzelfde? Zo niet, dan fout.

Slide 5 - Slide

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 6 - Quiz

Liggend op zijn badmat las Achmed zijn dagblad.
A
goede beknopte bijzin
B
foutieve beknopte bijzin

Slide 7 - Quiz

Na een lange wandeling bleken de boeken niet aanwezig te zijn.
A
foutieve beknopte bijzin
B
goede beknopte bijzin

Slide 8 - Quiz

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 9 - Quiz

Huppelend van blijdschap, kwam het meisje de klas binnen.
A
goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 10 - Quiz

Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.


A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 11 - Quiz

Al protesterend, nuttigden ze een maaltijd bij de Mac

A
dit is een goede beknopte bijzin
B
dit is geen beknopte bijzin
C
dit is een foutieve beknopte bijzin

Slide 12 - Quiz

Toen ik naar beneden ging, was het licht nog uit.

A
dit is een goede beknopte bijzin
B
dit is geen beknopte bijzin
C
dit is een foutieve beknopte bijzin

Slide 13 - Quiz

Huilend liep Valentijn het wiskundelokaal uit.

A
dit is een goede beknopte bijzin
B
dit is geen beknopte bijzin
C
dit is een foutieve beknopte bijzin

Slide 14 - Quiz

Eenmaal aangekomen op het perron bleek de trein niet te gaan.


A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 15 - Quiz

De boeren waren aan het protesteren op het plein terwijl Hidde vanaf het balkon toekeek.

A
dit is een goede beknopte bijzin
B
dit is geen beknopte bijzin
C
dit is een foutieve beknopte bijzin

Slide 16 - Quiz

Na een poosje gewandeld te hebben, kwam de bus ons weer ophalen.
A
dubbelop
B
onjuiste samentrekking
C
foutieve beknopte bijzin

Slide 17 - Quiz

De jongen smeerde en boterham en hem daarna snel naar buiten.
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin

Slide 18 - Quiz

De docent blies de ballon op en de kaars uit.
A
foutieve samentrekking (gramm. functie)
B
foutieve samentrekking (gramm. vorm/getal)
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
goede samentrekking

Slide 19 - Quiz

De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking (gramm. functie)
B
foutieve samentrekking (gramm. vorm/getal)
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
goede samentrekking

Slide 20 - Quiz

Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 21 - Quiz

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question