This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
H3 keuzegedrag
Slide 1 - Slide
24 mei: H2 (= vandaag)
31 mei: H3 (= vandaag)
7 juni: herhaling
14 juni: landmeetkamp
21 juni: toets
28 juni: laatste les
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les
Aan het einde van deze les kun je:
Uitleggen hoe de overheid omgaat met gedragseconomie;
Deze inzet om beleidsdoelen te behalen;
En deze beperkt bij marktfalen (dan mogen bedrijven ze niet langer toepassen)
Slide 3 - Slide
Opbouw van de les
Huiswerk/bespreken H2
paar losse meerkeuzevragen
Deel 1 H3
experiment
Deel 2 H3
Slide 4 - Slide
Bespreken huiswerk
2.2.4 sociale prijzen
2.2.5 waardering van werk en motivatie
2.2.6 apeneconomie
Slide 5 - Slide
'Ik kan een zak met 24 koekjes kopen voor € 3 of een zak met 48 koekjes voor € 5, maar wacht daar verderop is een zak met 36 koekjes voor € 5,50. Dus de zak met 48 koekjes is echt een koopje.'
Hier is sprake van
A
sociale prijzen
B
verliesaversie
C
de standaard
D
de lokvogel
Slide 6 - Quiz
Het is ongeveer twee weken per jaar echt glad op de Nederlandse wegen. Zonder winterbanden heb je een verhoogde kans op een ongeluk tijdens gladheid: afname van veiligheid en gezondheid.
Hier is sprake van
A
marktprijzen
B
verliesaversie
C
de standaard
D
de lokvogel
Slide 7 - Quiz
Carla krijgt de volgende keuze: 1: Een weddenschap aangaan, waarbij ze € 100 kan ontvangen of niets, beide met een kans van 50%. 2. Ze kan ook zeker een bedrag van € 30 ontvangen.
Als Carla de voorkeur geeft aan betaling van € 30 is er sprake van
A
verliesaversie
B
het casinospel
C
de lokvogel
D
het bezitseffect
Slide 8 - Quiz
'We hebben een emotionele band met ons huis, we hebben er jaren ingewoond, we hebben onze kinderen er in zien opgroeien, kortom we zijn aan het huis en aan de herinneringen gehecht. We vragen meer voor ons huis dan anderen bereid zijn ervoor te geven. Resultaat: de markt stagneert, we zijn onredelijk in onze eisen als het gaat over de vraagprijs.'
De tekst is een illustratie van
A
het bezitseffect
B
sociale prijzen
C
de standaard
D
marktprijzen
Slide 9 - Quiz
De overheid en gedragseconomie
Overheden zien steeds meer het belang van gedragseconomie in. Het gaat om de inzichten dat:
Keuzes beïnvloedbaar zijn.
Mensen niet alleen door geld gemotiveerd worden.
Slide 10 - Slide
De overheid en gedragseconomie
Wat doet de overheid hiermee / hierom:
eigen beleid realiseren (meer orgaandonoren)
ingrijpen bij marktfalen (bedrijven beïnvloeden consumenten die de overheid onwenselijk vindt)
Slide 11 - Slide
Maak opgaven
3.1 t/m 3.4
Slide 12 - Slide
experiment
groep in twee vergelijkbare groepen
tijdens de test niet praten (elkaar niet beïnvloeden)
> start het experiment
Slide 13 - Slide
Groep A
Je krijgt zo een filmpje te zien waarin een auto tegen een andere auto botst.
Schrijf daarna op:
de kleuren van de auto's
de snelheid van de botsende auto
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Groep A
Wissel met groep B, maar deel geen informatie
Slide 16 - Slide
Groep B
Je krijgt zo een filmpje te zien waarin een auto tegen een andere auto knalt.
Schrijf daarna op:
de kleuren van de auto's
de snelheid van de knallende auto
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Uitkomst test
wat hebben we onderzocht?
waarom waren er twee verschillende groepen? *
is het gelukt?
Slide 19 - Slide
Gedrag beïnvloeden door de overheid
Doet de overheid al lang, denk bijvoorbeeld aan accijns.
gedragseconomie zegt: mensen zijn te beïnvloeden met niet-financiële prikkels (denk sociale prijzen)
Hoe presenteer je keuzes? Wat stel je voor als de standaard?
nudging: Het beïnvloeden van keuzes, buiten het beïnvloeden van de prijs. Mensen krijgen een duwtje in een bepaalde richting, maar zonder dat hun keuzevrijheid wordt beperkt.