Herhaling Lezen

Herhaling Lezen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling Lezen

Slide 1 - Slide

onderwerp van een tekst

  • Iedere tekst gaat ergens over
  • dat noem je het onderwerp van de tekst

Slide 2 - Slide

Zo vind je het onderwerp:

  • bekijk de plaatjes
  • lees de titel
  • lees de eerste zinnen

Slide 3 - Slide

Weet je het nog? Welke vraag stel je om erachter te komen wat het onderwerp van een tekst is?

Slide 4 - Mind map

Je stelt jezelf de vraag:


Waar gaat deze tekst over?

Slide 5 - Slide

 Alinea's

Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. 
Dit noemen we alinea's.

Slide 6 - Slide

Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Let op!

  • De belangrijkste informatie staat vaak in de
      eerste zin van de alinea!

Slide 10 - Slide

zoekend lezen

Slide 11 - Slide

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 12 - Quiz

Bij zoekend lezen kijk je naar de titel en de tussenkopjes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

zoekend lezen

  • Bekijk de titel en tussenkopjes.
  • Kijk naar de anders gedrukte woorden.
  • Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Slide 14 - Slide

inleiding, middenstuk, slot

Slide 15 - Slide

Hier wordt kort gezegd waar de tekst over gaat:
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 16 - Quiz

inleiding
 
  • is het eerste deel van een tekst
  • er staat kort waar de tekst over gaat
  • is meestal één alinea
  • maakt je nieuwsgierig

Slide 17 - Slide


Hier wordt de tekst afgerond
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 18 - Quiz

slot


In het slot staat nog een keer het belangrijkste uit de tekst


Slide 19 - Slide

Hier staat meer informatie over het onderwerp:
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 20 - Quiz

middenstuk

  • is het langste deel van de tekst
      met de  meeste informatie
  • vaak meerdere alinea's

                                             

Slide 21 - Slide

Het doel van een tekst

Slide 22 - Slide

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom de tekst is geschreven
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 23 - Quiz

hoofdgedachte

Bepaal het onderwerp van de tekst en vraag dan: "Wat heeft de schrijver te zeggen over het onderwerp?"


Slide 24 - Slide

Waar staat de hoofdgedachte?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 25 - Quiz

Mag de hoofdgedachte een vraag zijn?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz