15/3 1mh Lezen inleiding middenstuk slot

dinsdag 15/3 1mh
  • Lezen H4
  • 7 vragen in LessonUp
  • nakijken blz. 100opdracht 4

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

dinsdag 15/3 1mh
  • Lezen H4
  • 7 vragen in LessonUp
  • nakijken blz. 100opdracht 4

Slide 1 - Slide

De inleiding begint soms met een anekdote. Wat is dat?
A
een voorbeeld
B
een kort grappig verhaaltje
C
een uitleg bij het onderwerp
D
een samenvatting van de tekst

Slide 2 - Quiz

De inleiding bestaat altijd uit een alinea. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

In de inleiding probeert de schrijver de lezer....
A
te overtuigen
B
te informeren
C
nieuwsgierig te maken
D
over te halen verder te lezen

Slide 4 - Quiz

Wat staat er in het middenstuk van de tekst?

Slide 5 - Open question

In het slot staat meestal ...
A
een samenvatting
B
nieuwe informatie
C
een oproep
D
een conclusie

Slide 6 - Quiz

Een signaalwoord voor een conclusie is::
A
daarom
B
omdat
C
dus
D
maar

Slide 7 - Quiz

Een signaalwoord voor een samenvatting is..
A
kortom
B
daardoor
C
samenvattend
D
daarom

Slide 8 - Quiz

H4: Inleiding, middenstuk, slot

Slide 9 - Slide

Inleiding
  • is het eerste deel van een tekst
  • onderwerp van de tekst wordt duidelijk
  • bestaat soms uit anekdote(=kort grappig verhaaltje)
  • is meestal één alinea (soms twee of drie bij langere teksten)
  • maakt je nieuwsgierig

Slide 10 - Slide

Middenstuk

  • is het langste deel van de tekst
      met de  meeste informatie
  • vaak meerdere alinea's/verschillende deelonderwerpen

                                             

Slide 11 - Slide

Slot
In het slot staat nog een keer het belangrijkste uit de tekst.
Dit kan een conclusie of een samenvatting zijn. Soms wordt er naar de toekomst gekeken. In een nieuwsbericht ontbreekt vaak een slot.


Slide 12 - Slide

nakijken en maken werkboek
  • Let op: beantwoord de vragen in hele zinnen in je schrift. Oefen hier goed mee, zodat je het op de toets ook goed doet.

  • nakijken blz. 100: opdracht 4

Slide 13 - Slide

Belangrijk: vraag beantwoorden in hele zin
  • Je beantwoordt de vraag in een hele zin. Hoe doe je dat? Herhaal in je antwoord een gedeelte van de vraag. 
  • Voorbeeld: Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Jouw antwoord: Het onderwerp van de tekst ...
  • Bij meerkeuzevragen is het voldoende om alleen de hoofdletter te noteren

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 3: Zoekend lezen

Slide 15 - Slide

Zo lees je zoekend
1. Bekijk de titel en tussenkopjes
2. Kijk naar anders gedrukte woorden (vet, schuin, gekleurd, onderstreept)
3. Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen

Slide 16 - Slide

Vraag beantwoorden in hele zin
  • Vanaf Lezen 3 ga je oefenen met het beantwoorden van de vraag in een hele zin. Doe dit ook al in je schrift, want dan doe je het ook automatisch op de toets. 
  • Hoe doe je dat? Herhaal in je antwoord een gedeelte van de vraag. Zie voorbeelden volgende pagina.

Slide 17 - Slide

Voorbeelden bij opdracht 1
  • Antwoord vraag 1: De tekst gaat over.... (en dan het onderwerp kort noteren)
  • vraag 2: Onder het kopje...zoek je als je snel een overzicht wilt hebben van wat er allemaal in de stad te doen is.
  • vraag 3: Je kunt snel zien wanneer Sinterklaas aankomt aan .....
  • Vraag 4: Je moet zoeken wat voor muziekoptredens er zijn bij..... 

Slide 18 - Slide