Doelgroepen_OD1_Les5

1 / 51
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek
We spreken van sociale problematiek, oftewel maatschappelijke problematiek wanneer :
mensen zich langdurig in probleemsituaties bevinden, die hen op achterstand zetten ten opzichte van andere mensen.


Bij sociale problematiek gaat het vaak om omgevingsfactoren waarin mensen leven en kinderen opgroeien (belangrijke factor is de ouder- en gezinsfactor). 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek 
Onder het begrip 'sociale problematiek' vallen verschillende problemen:
  • Armoede 
  • Eenzaamheid 
  • Laaggeletterdheid 
  • Discriminatie 
  • Werkloosheid 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kun je armoede/schulden signaleren?
  1.  Persoonlijke verzorging 
  2. Somatische signalen
  3.  Woon en leefomstandigheden
  4.  financieel en administratief
  5. aangepaste gedragingen
  6. Zorg mijders   
”De kinderen in mijn klas weten dat ik uit een
arm gezin kom en schelden me uit voor
zwerver, viezerik en stinkerd. Als ik een
boek of schrift heb aangeraakt vegen ze dat
met hun mouw af wanneer zij het willen
gebruiken.” (Bron: Nibud)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waarover gaat sociale problematiek ?
A
mensen in langdurige probleem situaties of achterstandsituaties
B
Het gaat om de omgevingsfactoren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

bij sociale problematiek gaat het in de eerste plaats om:
A
opvoedingsfactoren
B
omgevingsfactoren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

sociale problematiek is maatschappelijk bepaald
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

sociale problematiek is geen individueel probleem
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions



Sociale problematiek kan zorgen voor sociale uitsluiting.
Wat wordt er bedoelt met deze zin? En kun je hieruit halen wat sociale uitsluiting is?

Slide 10 - Slide

Definitie van sociale uitsluiting;
Sociale uitsluiting gaat over deelname aan het maatschappelijk leven

Sociale uitsluiting is meer dan eenzaamheid en verwijst naar het niet (volledig) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, als gevolg van individuele en maatschappelijke factoren.
Sociale uitsluiting bespreken met de klas: gaat om een gebrek aan betekenisvolle sociale contacten, een tekort aan financiële middelen, onvoldoende toegang tot zorg en instanties en verminderde sociale betrokkenheid in de samenleving. Sociale uitsluiting hangt sterk samen met een minder goede gezondheid, en op de tweede plaats met een laag inkomen
sociale problematiek is niet makkelijk op te lossen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een veelvoorkomende sociale problematiek in Nederland?
A
Roken
B
Smartphones
C
Armoede
D
Elektrische fietsen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk antwoord is NIET waar over sociale problematiek
A
De maatschappij heeft invloed op sociale problematiek
B
Het is een individueel probleem
C
Het heeft vaak te maken met sociale ongelijkheid
D
Komen vaak andere problemen bij kijken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van sociale problematiek 2
  • Sociale problematiek kan niet gemakkelijk worden opgelost, de problematiek hangt immers samen met het functioneren van onze maatschappij.
  • Bij sociale problematiek is er een vergroot risico op allerlei – andere – problemen.
  • De sociale problematiek van de ouders is de sociale problematiek van het kind. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek- Herken jij de plaatjes? links naar rechts 1-8

Slide 15 - Slide

Armoede
Werkloosheid
Echtscheidingen
Analfabetisme en laaggeletterdheid
Vluchtelingen
Huiselijk geweld - Kindermishandeling 
Sociale problematiek kan gemakkelijk worden opgelost.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wanneer ben je Dakloos?
A
geen vast woonadres, leeft op straat en kan niet bij familie of vrienden terecht
B
geen eigen woonruimte hebt en tijdelijk of voor langere tijd in een instelling voor maatschappelijke opvang verblijft

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Door welke problematiek is Phil dakloos geraakt?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Waarom heb je een postadres nodig?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van hoe psychiatrische problematiek leidt tot dak- of thuisloosheid?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Welke eigenschappen en vaardigheden heb je nodig als je met dak- en thuislozen werkt?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een dakloze en een thuisloze?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Casus
Vanmorgen zat ik in de metro om naar school te gaan. Naast mij zat een man die eruit zag als een zwerver. Automatisch hield ik mijn neus een beetje dicht. Maar opeens hoor ik naast mij een hard gesnik. Ik kijk en zie dat de man hard zit te huilen met dikke tranen. Dit vond ik wel heel zielig. Maar ik wist ook niet zo goed wat ik moest doen. Gelukkig moest ik er de volgende halte uit.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Waarom zijn de meesten dakloos geworden?
A
Verslaving
B
huiselijk geweld
C
Psychiatrie
D
alle drie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

1

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Wat is de ondersteuningsbehoefte van Kristine uit de casus?

Kristine is al veertien jaar dakloos en ook al die tijd al drugsverslaafd. Ze leeft van dag tot dag, van shot tot shot. De bemoeizorger van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) merkt dat Kristine ook absoluut niet gemotiveerd is om een einde te maken aan haar drugsverslaving en een normaal leven op te bouwen.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel mensen in Nederland zijn dakloos?
A
28,7 duizend
B
30,6 duizend
C
25,6 duizend
D
32,4 duizend

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Waar denk je aan bij dakloos zijn en verslaving? Is hier een verband?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Als je dakloos wordt is dat je eigen schuld.
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Iemand wordt niet zomaar dakloos. Bedenk minimaal drie oorzaken van dakloosheid

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

De wereld van een dakloze
In Nederland ruim 30.000 mensen dakloos.

Hoe worden mensen dakloos?
- veel problemen thuis
- alcohol of drugs gebruik
- psychische ziektes
- gevlucht uit een ander land
- baan kwijtraken 




Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Help, ik dreig dakloos te worden? Wat moet ik nu doen en regelen? Waar kan ik terecht?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Zijn er meer vrouwen of mannen dakloos?
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Kan iedereen zomaar dakloos worden? Wat denk jij?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Iemand die steeds wisselt van woon- en slaapplaats, een instabiele woonsituatie noemt men:
A
dakloos
B
thuisloos
C
ascociaal
D
psychiatrisch client

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Gevolgen van een verslaving
> Psychosociale problematiek: depressie, verlies van interesse in vroegere bezigheden, verlies van sociale contacten, verwaarlozing, schaamte.
  
> Financiële problemen: werkloosheid, schulden, dakloosheid. 

> Medische gevolgen: Tolerantie, hartklachten, psychoses, ontwenningsverschijnselen.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van opvang zijn er?

Slide 50 - Mind map

This item has no instructions

Benoem twee kwaliteiten waarover je moet beschikken om met dak- en thuislozen te werken.

Slide 51 - Open question

This item has no instructions