Engels 20/12

Engels
- Duolingo (50 XP)
- Lessonup Quiz
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slide and 4 videos.

Items in this lesson

Engels
- Duolingo (50 XP)
- Lessonup Quiz

Slide 1 - Slide

Cloudy
A
Koud
B
Bewolkt
C
Regenachtig
D
Berg

Slide 2 - Quiz

France
A
Spanje
B
Engeland
C
Frankrijk
D
Turkije

Slide 3 - Quiz

Amusement Park
A
Strand
B
Park
C
Pretpark
D
markt

Slide 4 - Quiz

It is rainy.
A
het is zonnig
B
het is bewolkt
C
het is koud
D
het is regenachtig

Slide 5 - Quiz

you can walk on the beach
A
je kunt op het strand wandelen
B
je kunt op de markt wandelen
C
je kunt in de zee zwemmen
D
je kunt op de berg wandelen

Slide 6 - Quiz

crazy
A
bellen
B
gek
C
stelen
D
dief

Slide 7 - Quiz

maybe
A
naam
B
nummer
C
ontmoeten
D
misschien

Slide 8 - Quiz

steal
A
bellen
B
stelen
C
dief
D
proberen

Slide 9 - Quiz

four
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 10 - Quiz

zero
A
3
B
5
C
7
D
0

Slide 11 - Quiz

famous
A
de beste
B
mensen
C
land
D
beroemd

Slide 12 - Quiz

I cannot play the guitar.
A
ik kan gitaar spelen
B
ik kan niet gitaar spelen
C
kun jij zingen?
D
kun jij gitaar spelen?

Slide 13 - Quiz

That's amazing
A
Dat is geweldig
B
Dat is slecht
C
Dat is vreemd
D
Dat is bijzonder

Slide 14 - Quiz

Champion
A
kampioen
B
held
C
verslaan
D
beroemd

Slide 15 - Quiz

lucky
A
geluk
B
slot
C
sleutel
D
gum

Slide 16 - Quiz

holiday
A
strand
B
vliegen
C
helden
D
vakantie

Slide 17 - Quiz

Wat is 'leeftijd' in het Engels?
A
Fourteen
B
Lifetime
C
Old
D
Age

Slide 18 - Quiz

Wat is een cousin?
A
Neef
B
Oom
C
Tante
D
Nicht

Slide 19 - Quiz

Wie is getrouwd met mijn tante?
A
Mother
B
Sister
C
Uncle
D
Nephew

Slide 20 - Quiz

I am almost fourteen years old.
A
Ik ben veertien jaar oud
B
Ik ben bijna veertien jaar oud
C
Ik ben dertien jaar oud
D
Ik ben bijna vijftien jaar oud

Slide 21 - Quiz

She is younger than I am.
A
Hij is ouder dan ik
B
Zij is ouder dan ik
C
Zij is jonger dan ik
D
Wij zijn even oud

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Wat zegt ze?
A
Waar is de supermarkt?
B
Sorry, ik ben je naam vergeten. Jij bent....?
C
Ik ben mijn naam vergeten, wie ben ik?
D
Wie ben jij ?

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Wat zegt ze?
A
Mag ik naar de wc?
B
Hoe oud ben je?
C
Hoe laat gaat de trein?
D
Mag ik de rekening?

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Wat zegt ze?
A
Hoeveel kost dit?
B
Waar ga je heen?
C
Kan ik dit passen?
D
Mag ik de rekening?

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Wat zegt ze?
A
Mag ik de rekening?
B
Hier mag je niet zo snel rijden.
C
Kun je sneller praten?
D
Kun je iets langzamer praten?

Slide 30 - Quiz