What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Engels 22/11
Deze les
- Woorden oefenen met woordenrad
- Quiz via LessonUp (thema Family)
- Klaar? ga verder met Duolingo
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Engels
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deze les
- Woorden oefenen met woordenrad
- Quiz via LessonUp (thema Family)
- Klaar? ga verder met Duolingo
Slide 1 - Slide
Doel van deze les
- Ik ken de belangrijke woorden van
Thema 1: Family
Slide 2 - Slide
Family: Belangrijke woorden
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat betekent 'Grandmother'?
A
Opa
B
Broer
C
Oma
D
Zus
Slide 5 - Quiz
Wat is 'leeftijd' in het Engels?
A
Old
B
Young
C
New
D
Age
Slide 6 - Quiz
Welk getal moet op de ___ staan?
10 - __ - 12 - 13
A
Eleven
B
Thirtheen
C
Fourteen
D
Eight
Slide 7 - Quiz
Wat is 'tante' in het Engels?
A
Uncle
B
Brother
C
Sister
D
Aunt
Slide 8 - Quiz
Vertaal de zin: I am almost fifteen
A
Ik ben vijftien
B
Ik ben bijna vijftien
C
Ik ben veertien
D
Ik ben bijna zestien
Slide 9 - Quiz
Wat moet er op de ____ staan?
I am ____ school
A
In
B
on
C
the
D
at
Slide 10 - Quiz
Vertaal de zin:
My younger sister is thirteen
A
Mijn nichtje is twaalf
B
Mijn zus is dertien
C
Mijn jongere zus is dertien
D
Mijn jongere broer is eleven
Slide 11 - Quiz
Welk getal staat hier?
eightteen
A
19
B
20
C
18
D
16
Slide 12 - Quiz
Welk woord hoort op de _____?
I ____ in Amsterdam
A
Like
B
Than
C
Love
D
Live
Slide 13 - Quiz
Wat is een cousin?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Neef
B
Nicht
C
Tante
D
Oma
Slide 14 - Quiz
Wat moet er op de ____ staan?
He is much older _____ me
A
At
B
Before
C
Than
D
This
Slide 15 - Quiz
Wie is getrouwd met je oom?
A
Aunt
B
Niece
C
Mother
D
Sister
Slide 16 - Quiz
Welk getal moet op de __ staan?
16 - __ - 18 - 19
A
Sixteen
B
Seventeen
C
Twenty
D
Nineteen
Slide 17 - Quiz
Hoe heet een kind van mijn oom en tante?
A
Uncle
B
Brother
C
Grandfather
D
Cousin
Slide 18 - Quiz
De broer van mijn vader is mijn ______
A
Uncle
B
Cousin
C
Nephew
D
Brother
Slide 19 - Quiz
Welk getal moet op de __ staan?
10 - 11- __ - 13
A
Ten
B
Twelve
C
Fourteen
D
Thirteen
Slide 20 - Quiz
Wat is het Engelse woord voor 'als'?
A
When
B
If
C
Than
D
Oke
Slide 21 - Quiz
Vertaal:
I like going to school.
A
Ik vind het leuk om naar school te gaan.
B
School begint in de ochtend.
C
Ik vind het niet leuk om naar school te gaan.
D
School is leuk.
Slide 22 - Quiz
Vertaal:
This is the last question.
A
Dit is de eerste vraag.
B
Dit is een moeilijke vraag.
C
Dit is de laatste vraag.
D
Vragen?
Slide 23 - Quiz
Ga verder met DuoLingo
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Engels thema 1 family and friends
September 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Doemiddag woensdag 8 juni 2022
October 2023
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
It's me (to be +numbers )
October 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Family and friends
September 2019
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
My family
June 2022
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
(MDB) vocab - family
June 2023
- Lesson with
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
(MDB) vocab - family
February 2021
- Lesson with
45 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
My family (vocab)
August 2022
- Lesson with
32 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1