hoofdstuk 5 vca

Basisveiligheid VCA
Hoofdstuk 5: Rechten, plichten en communicatie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
vcaVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basisveiligheid VCA
Hoofdstuk 5: Rechten, plichten en communicatie

Slide 1 - Slide

Wat weet ik al
over het onderwerp:
Rechten, plichten en communicatie

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
- Je leert welke plichten een werknemer heeft volgens de V&G-wetgeving.
- Je leert welke rechten een werknemer heeft volgende de V&G-wetgeving.
- Je leert met welke kenmerken een bedrijf gecertificeerd kunnen worden.
- Je leert wat VCO betekent en wat het doet.
- Je leert VCU betekent en wat het doet.
- Je leert welke diploma's er te behalen zijn op het gebied van persoonscertificering 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
In de volgende slides staat een verhaal.
Vul de juiste ontbrekende woorden in.

Slide 5 - Slide

Als je ergens gaat werken moet je op je eigen ...?... letten, maar ook op die van anderen.
A
middelen
B
veiligheid
C
melding
D
gereedschap

Slide 6 - Quiz

Je bent verplicht om de nodige ...?... te gebruiken, zowel persoonlijke beschermingsmiddelen, als arbeidsmiddelen.
A
werkvloer
B
handleiding
C
machines
D
middelen

Slide 7 - Quiz

Er moet ....?.... worden gemaakt van ongevallen en van bijna ongevallen, ook wel ...?... genoemd.
A
melding - informatie
B
handleiding - incidenten
C
melding - incidenten
D
gereedschap - incidenten

Slide 8 - Quiz

Je moet je veilig gedragen op de ...?... .
A
werkvloer
B
handleiding
C
situatie
D
gereedschap

Slide 9 - Quiz

Ook is het belangrijk dat je ...?... en machines goed gebruikt volgens de ...?..., en niets eraan verandert.
A
gereedschap - handleiding
B
middelen - veilige
C
werkvloer - situatie
D
gezonde - informatie

Slide 10 - Quiz

Als je ergens werkt heb je het ...?... om goede ...?... te krijgen.
A
melding - informatie
B
recht - informatie
C
incidenten - veiligheid
D
recht - opleiding

Slide 11 - Quiz

Ook heb je het recht om een ...?... te mogen volgen voor je werk.
A
situatie
B
veiligheid
C
situatie
D
opleiding

Slide 12 - Quiz

Verder heb je het recht dat je baas ervoor zorgt dat het een ...?... en gezonde werkomgeving is.
A
machines
B
veilige
C
recht
D
situatie

Slide 13 - Quiz

Ten slotte mag je altijd stoppen met je werk bij een gevaarlijke ...?... .
A
sitiuatie
B
veiligheid
C
werkvloer
D
opleiding

Slide 14 - Quiz

Opdracht 2:
Welke ongevallen moet je melden aan je directe chef?
A
Alleen ongevallen met lichamelijk letsel
B
Alleen bijna ongevallen
C
Alleen ongevallen
D
Bijna ongevallen en ongevallen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht 3
In de volgende slides staan verschillende stellingen.
Vul in op dit een recht of een plicht is. 

Slide 18 - Slide

Ga naar jouw leidinggevende bij dreigend gevaar.
A
Recht
B
Plicht

Slide 19 - Quiz

Bij dreigend gevaar mag je direct stoppen met werken.
A
Recht
B
Plicht

Slide 20 - Quiz

Je moet goede informatie krijgen over jouw werkzaamheden.
A
Recht
B
Plicht

Slide 21 - Quiz

Let op je eigen veiligheid.
A
Recht
B
Plicht

Slide 22 - Quiz

Verander nooit zomaar iets aan machines.
A
Recht
B
Plicht

Slide 23 - Quiz

Je moet de juiste opleiding krijgen voor je werkzaamheden.
A
Recht
B
Plicht

Slide 24 - Quiz

Houd je aan de veiligheidsregels op je werk.
A
Recht
B
Plicht

Slide 25 - Quiz

Je werkomgeving moet veilig zijn en je gezondheid niet schaden.
A
Recht
B
Plicht

Slide 26 - Quiz

Gebruik het juiste gereedschap.
A
Recht
B
Plicht

Slide 27 - Quiz

Gebruik het gereedschap volgens de gebruiksaanwijzing.
A
Recht
B
Plicht

Slide 28 - Quiz

Let op de veiligheid van anderen.
A
Recht
B
Plicht

Slide 29 - Quiz

Opdracht 4
Jouw werkgever moet zorgen dat er VGM-besprekingen plaatsvinden. Waar staat VGM voor?

Slide 30 - Open question

Deze besprekingen zijn belangrijk, omdat jouw werkgever de schakel is tussen jou en een werknemersvertegenwoordiging..

In de volgende slide staat een voorbeeld van een VGM-bespreking. Zet de letters in de juiste volgorde. Enkele letters zijn al voor je ingevuld. 

Slide 31 - Slide

. o . . b . . . . e . . n .

m g i l t x o e t o

Slide 32 - Open question

Noem 1 ding wat goed ging deze les en noem 1 ding wat minder ging deze les.

Slide 33 - Open question