This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1; VCA en Wetgeving
Slide 1 - Slide
VCA staat voor Veiligheidscertificering Aannemers
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 2 - Quiz
De Arbowet bepaalt dat veiligheid alleen een zaak van de werkgever is.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 3 - Quiz
Een werkvergunning moet voorafgaand aan de werkzaamheden door de verstrekker en de houder ondertekend worden.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quiz
Een plicht van de werknemer is om veiligheidsvoorlichting te geven.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 5 - Quiz
Een CE-markering wordt geplaatst door de Arbeidsinspectie.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 6 - Quiz
De werknemer moet alle ongevallen doorgeven aan de Arbeidsinspectie.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 7 - Quiz
Werknemers hebben het recht het werk te onderbreken bij een ernstig gevaar.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 8 - Quiz
Bij het niet naleven van de voorschriften kan de Arbeidsinspectie ook aan werknemers een boete uitdelen
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 9 - Quiz
Het doel van de milieuwetgeving is het gebruik van gevaarlijke stoffen te verbieden.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 10 - Quiz
Een werkvergunning wordt alleen verstrekt door overheidsinstellingen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 11 - Quiz
Waar is de V&G-wetgeving van toepassing?
A
In alle openbare gebouwen
B
In alle gebouwen
C
Overal waar gewerkt wordt
Slide 12 - Quiz
Welke bevoegdheid heeft de Arbeidsinspectie?
A
De bevoegdheid om adviezen te geven.
B
De bevoegdheid om een bedrijf te sluiten.
C
De bevoegdheid om medewerkers te vragen naar een geldig legitimatiebewijs
Slide 13 - Quiz
Wat is een werknemer volgens de Arbowet verplicht te doen?
A
Op een positieve manier een bijdrage leveren aan het preventiebeleid
B
Procedures maken over veilig werken.
C
De Arbeidsinspectie inschakelen bij ernstige ongevallen.
Slide 14 - Quiz
Welk recht heeft een werknemer volgens de V&G wetgeving?
A
Recht op eigen goedgekeurd gereedschap.
B
Recht op informatie en opleiding.
C
Recht om besluiten te nemen over het arbobeleid
Slide 15 - Quiz
Hoe moet een werknemer reageren bij ernstig gevaar?
A
De Arbeidsinspectie op de hoogte brengen.
B
Dit melden aan de ondernemingsraad.
C
Direct melden bij zijn chef.
Slide 16 - Quiz
Welk onderwerp wordt besproken tijdens VGM-overleg?
A
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
B
Het maken van afspraken over de werkverdeling.
C
Vaststellen van de werktijden.
Slide 17 - Quiz
Je werkt in een chemisch bedrijf. Voor welke werkzaamheden moet je een aanvullende werkvergunning hebben? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Laswerken in een brandgevaarlijke omgeving.
B
Werken in een besloten ruimte.
C
Reinigen van een kantoor.
Slide 18 - Quiz
Veiligheid, gezondheid en welzijn, binnen een bedrijf zijn een taak van;
A
Werknemer en Arbeidsinspectie
B
Werknemer en werkgever
C
De ondernemingsraad
Slide 19 - Quiz
Je moet een gasleiding repareren in de kruipruimte van een flat. De kruipruimte ruikt heel muf en is warm en vochtig. Je vertrouwd het niet en besluit het werk niet te doen. Wie moet je informeren?
A
Je werkgever
B
De Arbeidsinspectie
C
De verhuurder van de flat
Slide 20 - Quiz
Pieter gaat samen met zijn collega een ruimte schoonmaken op het terrein van een raffinaderij. Voordat hij start met zijn werkzaamheden moet er een werkvergunning verstrekt worden. Wat geldt voor deze werkvergunning? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Na afloop moet de werkvergunning ondertekend worden.
B
De werkvergunning moet gekopieerd en gedurende 3 maanden bewaard worden.
C
De werkvergunning moet aanwezig zijn op de werkplek.
D
De verstrekker van de werkvergunning moet uitleg geven over de werkzaamheden.
Slide 21 - Quiz
Ben Lens moet in een besloten ruimte gaan lassen. Hij is houder van een werkvergunning. Wat moet Ben doen voordat hij begint? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Voor de start van zijn werk controleren of alle veiligheidsmaatregelen genomen zijn.
B
De veiligheidsmaatregelen met de verstrekker van de vergunning bespreken.
C
De werkvergunning bij zich hebben tijdens de werkzaamheden.