Probetest Grammatik Kapitel 4
1 / 25
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Sleep de letters naar het juiste vakje. 1 vakje blijft leeg.
I
ST
T
EN
D
E
EN
FE
T
E
EN
E
EN
T
I
T
T
W
E
S
Slide 3 - Drag question
Welk woord gebruik je als ezelsbruggetje bij het vervoegen van werkwoorden?
Slide 4 - Open question
Welk woord gebruik je bij het vervoegen van werkwoorden als de stam eindigt op een s-klank?
Slide 5 - Open question
Er _________ (spielen)
Slide 6 - Open question
wir ________ (machen)
Slide 7 - Open question
du _________ (heißen)
Slide 8 - Open question
ich _________ (lieben)
Slide 9 - Open question
du _________ (leben)
Slide 10 - Open question
sie (ev) _________ (schwimmen)
Slide 11 - Open question
es _________ (reisen)
Slide 12 - Open question
Sie __________ (gehen)
Slide 13 - Open question
ihr ________ (fliegen)
Slide 14 - Open question
sie (mv) _______ (kochen)
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van:
spielen
spielen
Slide 17 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
machen
machen
Slide 18 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen
wohnen
Slide 19 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
reisen
reisen
Slide 20 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
leben
leben
Slide 21 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
wandern
wandern
Slide 22 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
hören
hören
Slide 23 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van:
kaufen
kaufen
