This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.2 Beschikbaarheid van water
Slide 1 - Slide
Er worden twee uitspraken gedaan over het klimaat in Nederland en Spanje. Uitspraak 1: in Nederland komen meer depressies voor dan in Spanje. Uitspraak 2: in het grootste deel van Spanje valt in de zomer minder neerslag dan in de winter. Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 2 - Quiz
Geef met behulp van de zoninvalshoek aan waardoor het in Spanje gemiddeld warmer is dan in Nederland.
Slide 3 - Open question
In Vigo valt veel meer neerslag dan in plaatsen op dezelfde breedte die meer landinwaarts liggen. Uit de kaart is af te leiden dat in Vigo, naast frontale regen, ook … 1 … (stuwingsregen / stijgingsregen) valt. De vochtige wind in Vigo komt van … 2 … (land / zee).
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Leerdoel:
Aan het einde van de les kan je benoemen waarom water voor problemen kan zorgen en benoemen wat de oplossingen zijn.
Slide 7 - Slide
Neerslagverdeling
Waar valt de neerslag?
Wanneer valt de neerslag?
Hoeveel neerslag valt er?
Klimaat
Slide 8 - Slide
Neerslagintensiteit
Hoe hard en hoe lang regent het?
Piekafvoer = Tijdelijke, extra grote waterafvoer in beken, rivieren en/of riolen.
Gevolg: overstromingen, bodemerosie en modderstromen.
Nuttige neerslag = Het verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de verdamping in een gebied (dus de neerslag minus de verdamping).
Waterbalans
Slide 10 - Slide
waterbalans
positief
veel neerslag, weinig verdamping
negatief
Meer verdamping of verbruik van water en te weinig neerslag.
Nuttig
Nuttige neerslag: het verschil tussen neerslag en verdamping.
In welke maanden?
Slide 11 - Slide
Tweedeling in de landbouw
Landbouw zonder irrigatie
Landbouw met irrigatie
Nadeel irrigatie
Verzilting = De toename van het zoutgehalte in de bodem.
Voorkomen:
Drainage
Druppelirrigatie
Slide 12 - Slide
Meer zout
Slechte irrigatie zorgt voor verzilting van de bodem.
Het zoutgehalte neemt dan teveel toe in de bodem.
Dit kan men tegenhouden door drainage.
Slide 13 - Slide
Verschillende irrigatietechnieken:
Oppervlakte-irrigatie
Beregening
Druppelirrigatie
Slide 14 - Slide
Mare Plastico
De vlakke kuststrook rondom Almeria wordt Mare Plastico genoemd omdat er veel groenten en tomaten worden gekweekt in grote plastic kassen.
Slide 15 - Slide
Welk land heeft een grotere kans op een positieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje
Slide 16 - Quiz
Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat
Slide 17 - Quiz
Bekijk de afbeelding
→ Welk begrip past bij deze kaart?
A
Neerslagintensiteit
B
Neerslagverdeling
C
Nuttige neerslag
D
Verdroging
Slide 18 - Quiz
Is er voldoende water beschikbaar in Spanje en Nederland, bijvoorbeeld voor landbouw en toerisme?
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid, bijvoorbeeld per uur of per dag.
De nuttige neerslag in een jaar, berekend over een langjarig gemiddelde, voor een bepaald gebied
Het verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de verdamping in een gebied.
De verdeling van neerslag in een gebied.
Neerslagverdeling
Neerslagintensiteit
Nuttige neerslag
Waterbalans
Slide 19 - Drag question
Bekijk de bron.
In welke maand kun je spreken van de meeste nuttige neerslag?
Slide 20 - Open question
Zet de irrigatiemethoden in de juiste volgorde van veroorzaker van verzilting.
1 = meeste verzilting, 3 = minste verzilting
1
2
3
Slide 21 - Drag question
Spanje heeft steeds vaker te maken met langdurige droogte en daardoor kan de opbrengst van de landbouw afnemen. Om de gewassen op de akkers niet te laten verdrogen passen de boeren irrigatie toe. Beargumenteer welke manier van irrigeren het meest geschikt is voor akkerbouw en tuinbouw in droge gebieden in Spanje. Doe het zo: Kies eerst druppelirrigatie of oppervlakte-irrigatie. Geef daarna een argument voor je keuze.