Week 16 - les 1- grammatica zinsdelen H5

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

- Grammatica zinsdelen


Doel:
- Je kent de woordsoorten die je tot nu toe hebt moeten maken .
- Je kunt van elk woord dat een hoeveelheid aangeeft, zeggen wat voor telwoord het is. 
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
7:30

Slide 3 - Slide

Grammatica zindelen

Slide 4 - Slide

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

Slide 5 - Open question

Wat is de pv?
Ik moet de afwas met de hand doen.

Slide 6 - Open question

Wat is de pv?
Ik moet de afwas met de hand doen, want de afwasmachine is defect.

Slide 7 - Open question

Elke zin heeft één persoonsvorm,

Maar, soms kunnen twee zinnen samen één nieuwe zin vormen.

1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.





Samengestelde zin

Slide 8 - Slide

Elke zin heeft één persoonsvorm,

Maar, soms kunnen twee zinnen samen één nieuwe zin vormen.

1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.

Ik moet de afwas met de hand doen, want de afwasmachine is defect. 





Samengestelde zin

Slide 9 - Slide

1. Ik moet de afwas met de hand doen.
2. De afwasmachine is defect.

Ik moet de afwas met de hand doen, want de afwasmachine is kapot. 

Ik MOEST de afwas met de hand doen, want de afwasmachine WAS kapot. 





Samengestelde zin

Slide 10 - Slide

Er klopt iets niet in deze zin, maar wat?

Toen kwam de zomervakantie steeds dichterbij, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.

Slide 11 - Open question

Toen kwam de zomervakantie steeds dichterbij, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd. 



Samengestelde zin

Slide 12 - Slide

Hoofdzin:
- In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp (bijna) altijd naast elkaar

Bijzin:
- In een bijzin hoeven de persoonsvorm en het onderwerp niet naast elkaar te staan. 
- De bijzin is vaak een onderdeel van de hoofdzin, je kunt hem vaak vervangen voor één woord





Hoofdzin of bijzin?

Slide 13 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
Hoofdzin of bijzin?

Slide 14 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 15 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
Hoofdzin of bijzin?

Slide 16 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee,    Wat kun je dan zeggen over hoofdzin/bijzin
Hoofdzin of bijzin?

Slide 17 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee,  het zijn dus twee hoofdzinnen!

a. In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten.
b. Hij begroette ons hartelijk. 
Hoofdzin of bijzin?

Slide 18 - Slide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)

Hoofdzin of bijzin?

Slide 19 - Slide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?


Hoofdzin of bijzin?

Slide 20 - Slide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
  
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 21 - Slide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - ja
   - nee, wat kun je daardoor zeggen over hoofdzinnen en bijzinnen?   
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 22 - Slide

Toen de zomervakantie steeds dichterbij kwam, werden sommige leerlingen steeds minder gemotiveerd. 

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - ja,  Bijzin  - vervangen door toen
   - nee,  hoofdzin
   


Hoofdzin of bijzin?

Slide 23 - Slide

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)



Hoofdzin of bijzin?

Slide 24 - Slide


Wat zijn de pv's?

Slide 25 - Open question

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?

   



Hoofdzin of bijzin?

Slide 26 - Slide


Wat zijn de onderwerpen
bij die pv's?

Slide 27 - Open question

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - 
   



Hoofdzin of bijzin?

Slide 28 - Slide

Kun je een zinsdeel tussen de pv's en ow's
zetten?

Slide 29 - Open question

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee
   - Ja
   - Ja Wat kun je dus zeggen over Hoofd- en bijzinnen?
   



Hoofdzin of bijzin?

Slide 30 - Slide

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide

1. Wat is/zijn de persoonsvorm(en)
2. Wat zijn de onderwerpen?
3. Kun je zinsdelen tussen pv en ow inzetten?
   - Nee   Hoofdzin
   - Ja       Bijzin  - toen
   - Ja       Bijzin  - dat
   



Hoofdzin of bijzin?

Slide 31 - Slide

Wat:
- Grammatica zindelen H5 - samengestelde zinnen - hele leerlijn


Tip:
- zoek eerst altijd de persoonsvorm, zoek daarna bij elke persoonsvorm het onderwerp. 

 
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan en ga niet  als een kip zonder kop alles goed rekenen (leer je NIETS van)

Wanneer:
Deze week

Aan de slag:

Slide 32 - Slide