Woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Pak je boek en ga rustig 10 minuten lezen.

Het verlies van Oranje was een .......... voor de supporters.

1. urgentie
2. coalitie
3. associatie
4. deceptie

het gelijkmaken, eenvormig maken

1. hiërarchie
2. nivellering
3. compromis
4. mondiaal

Jouw boze blik is een voorbeeld van ...................................... communicatie

1. incapabele
2. lucratieve
3. non-verbale
4. rationele

diagnose

1. verlangen naar wat geweest is
2. botsing, aanvaring
3. vaststellen van de oorzaak van een probleem
4. verandering, omslag

Binnen het leger geldt een strikte ................................

1. associatie
2. hiërarchie
3. sanctie
4. compromis

aannemelijk

1. urgent
2. incapabel
3. plausibel
4. essentie

De ......................... op het niet maken van je huiswerk is het overschrijven van de bladzijde.

1. sanctie
2. essentie
3. legio
4. nivellering

antithese

1. rangorde
2. tegenstelling
3. verandering, omslag
4. bewijsvoering

Die man verkoopt niets hij is ....................... voor het beroep van verkoper.

1. adequaat
2. plausibel
3. incapabel
4. bilateraal

confrontatie

1. afkeer
2. botsing, aanvaring
3. dwangvoorstelling
4. dringend, spoedeisend

Zij wordt niet snel emotioneel, zij kan heel ........................ met die dingen omgaan.

1. preventief
2. rationeel
3. plausibel
4. urgent

dezelfde mening hebben

1. cliché
2. ambiëren
3. consensus
4. coalitie

opnemen in het geheel

1. integratie
2. interventie
3. illusie
4. identificatie

De ....................... bestaat op dit moment uit VVD, CDA, D66 en ChristenUnie.

1. compromis
2. antithese
3. identificatie
4. coalitie

motief

1. plan van aanpak
2. waarom je iets doet
3. bedrog
4. erin verborgen

gevolgen

1. alternatieven
2. consequenties
3. strategieën
4. interventies

Je moet het verhaal wel twee keer lezen om de ...................... eruit te halen.

1. essentie
2. attitude
3. deceptie
4. sanctie

effectief

1. bedrog
2. afkeer
3. gemiddeld
4. doeltreffend

opvallende tegenstelling

1. congruentie
2. elementair
3. contrast
4. interventie

Ballondebat

• De ballon is te zwaar beladen, er kan maar één persoon blijven zitten.
• Je krijgt 1,5 min de tijd om aan te geven waarom jij moet blijven.
• Je krijgt 1,5 min de tijd om aan te geven waarom de anderen uit de ballon moeten. 

Kies een personage

• Bedenk een personage, kan van alles zijn een beroemdheid, een politicus, een stripheld, etc.
• Bedenk minimaal drie redenen, waarom het belangrijk is dat jouw personage in de ballon moet blijven. 

In de ballon

Overtuig je klasgenoten in 1,5 minuut waarom jij in de ballon moet blijven.

Als iedereen geweest is volgt een stemming.

In ronde 2 moet je je klasgenoten ervan overtuigen waarom anderen uit de ballon moeten.

Er volgt opnieuw een stemming.