GMK DA herhaling Astma en COPD

Welke stelling klopt niet over astma
A
astma is een chronische ontsteking van de longen
B
de luchtwegen zijn gevoeliger voor prikkels
C
astma is een progressieve ziekte
D
bij astma wordt meer slijm aangemaakt
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
GMKMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke stelling klopt niet over astma
A
astma is een chronische ontsteking van de longen
B
de luchtwegen zijn gevoeliger voor prikkels
C
astma is een progressieve ziekte
D
bij astma wordt meer slijm aangemaakt

Slide 1 - Quiz

wat kan een mogelijke oorzaak van astma zijn
A
erfelijke aanleg
B
rokende moeder tijdens de zwangerschap
C
infectie in de longen op jonge leeftijd
D
alle drie de antwoorden kunnen een oorzaak zijn

Slide 2 - Quiz

wat is een allergische prikkel bij astma
A
schimmels
B
ibuprofen
C
rook
D
luchtvervuiling

Slide 3 - Quiz

welke groep medicatie kan astma uitlokken
A
NSAID's en opiaten
B
ACE remmers en bètablokkers
C
NSAID's , ACE remmers en bètablokkers
D
Diuretica en Pijnstillers

Slide 4 - Quiz

Stelling 1: kou, mist en actief sporten zijn niet-allergische prikkels bij astma.
Stelling 2: Stoppen met roken, corona en griepvaccinatie, voldoende lichaamsbeweging zijn leefstijl adviezen




A
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 5 - Quiz

een Kortwerkende sympathicomimetica wordt bij astma alleen gebruikt bij minder dan 2 aanvallen per week

A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

wat betekent de afkorting ICS
A
inhalator
B
inhalatie medicatie
C
corticosteroïden
D
inhalatie corticosteroïden

Slide 7 - Quiz

de behandeling met ICS bij astma is stap 3 in de behandeling
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

welk van de onderstaande middelen is geen ICS
A
beclomethason
B
prednisolon
C
budesonide
D
fluticasonpropionaat

Slide 9 - Quiz

wat is niet waar bij COPD
A
longen worden beschadigd
B
treedt meestal op vanaf 40 jaar
C
longblaasjes kunnen herstellen
D
levensverwachting is vermindert

Slide 10 - Quiz

Wat is een kenmerk van longemfyseem ?
A
longblaasjes gaan kapot
B
ontsteking van de longblaasjes
C
er wordt meer slijm aangemaakt
D
beschadiging van het slijmvlies

Slide 11 - Quiz

wat is geen klacht van COPD
A
benauwdheid en prikkelhoest
B
kortademigheid
C
vermagering en verlies van spiermassa
D
benauwdheid

Slide 12 - Quiz

wat kan de oorzaak zijn van COPD
A
roken
B
blootstelling aan stofdeeltjes
C
aangeboren afwijking
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

welke van onderstaande middelen is een langwerkende luchtwegverwijderaar ?
A
Formoterol
B
salbutamol
C
beclomethason
D
budesonide

Slide 14 - Quiz

onder welke geneesmiddelgroep valt formoterol en salmeterol
A
ICS
B
Sympathicomimetica
C
parasympathicolytica

Slide 15 - Quiz

onder welke geneesmiddelgroep valt tiotropium
A
ICS
B
Sympathicomimetica
C
parasympathicolytica

Slide 16 - Quiz

stelling 1: Astma ontwikkel je vaak vanaf ongeveer 40 jaar.
Stelling 2: COPD komt vaker voor bij kinderen

A
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 17 - Quiz

hoe lang duurt het ongeveer voordat de ICS werken ?
A
2 weken
B
10 dagen
C
1 week
D
3 weken

Slide 18 - Quiz

wat is geen bijwerking van een SYMPATHICOMIMETICA ?
A
droge mond
B
trillen van de handen
C
misselijkheid
D
spierkrampen

Slide 19 - Quiz

hoe lang werkt een kortwerkende sympathicomimetica
A
1-4 uur
B
3-6 uur
C
4-6 uur
D
3-8 uur

Slide 20 - Quiz

Bij een dosisaerosol zit het geneesmiddel in:
A
drijfgas
B
in een vloeistof
C
in lactose

Slide 21 - Quiz

stelling 1: poederinhalatoren zijn minder geschikt voor kinderen jonger dan 7 jaar.
stelling 2 : een dosisaerosol moet je altijd schudden voor gebruik.
A
stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 22 - Quiz

kortwerkend sympaticomimetica
ics
langwerkend sympaticomimetica
parasympathicolytica
salbutamol
beclometason
formoterol
salmeterol
tiotropium

Slide 23 - Drag question