Schoonmaakregels

Schoonmaakregels

1 / 28
next
Slide 1: Slide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Schoonmaakregels

Slide 1 - Slide

Welke onderdelen heb je allemaal bij SVS

Slide 2 - Mind map

Basisregels schoonmaak
1. Werk van boven naar beneden
2. Werk van buiten naar binnen
3. Werk van schoon naar vuil
4. In een logische werkvolgorde
5. Linksom of rechtsom door de ruimte

Slide 3 - Slide

Waarom werk je van boven naar beneden bij het schoonmaken?

Slide 4 - Open question

Werk je bij alle schoonmaakklussen van boven naar beneden?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Op welke manier maak je laag bij de grond schoon?
A
B

Slide 6 - Quiz

Waarom ga je op 1 knie zitten als je laag bij de grond schoonmaakt?

Slide 7 - Open question

Waarom werk je van buiten naar binnen bij het schoonmaken?

Slide 8 - Open question

Waarom werk je van schoon naar vuil bij het schoonmaken?

Slide 9 - Open question

Wanneer pas je deze 3 schoonmaakregels toe?
A
Alleen bij het schoonmaken van de wc
B
Bij alle schoonmaakklussen
C
Alleen wanneer je dat wil
D
Alleen bij het schoonmaken van vloeren

Slide 10 - Quiz

Waarom is het belangrijk om in een logische werkvolgorde te werken?

Slide 11 - Open question

Benoem de logische werkvolgorde van stofwissen.

Slide 12 - Open question

Waarom gaat de ene persoon linksom door de ruimte en de andere rechtsom?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Welke informatie lees je
op het etiket van het
schoonmaakmiddel?

Slide 15 - Open question

Waarom doe je de emmer
niet helemaal vol?

Slide 16 - Open question

Waarom doe je eerst water
in de emmer en dan pas
het schoonmaakmiddel?
A
Dan gaat het water lekker schuimen
B
Dan gaat het water niet schuimen

Slide 17 - Quiz

We gaan het eens uitproberen: Doe eerst een dopje reinigingsmiddel in een emmer en dan water. FOTO graag

Slide 18 - Open question

Hoe weet je hoeveel schoonmaakmiddel je moet gebruiken?
A
Dat staat op het etiket van het schoonmaakmiddel
B
Dat kun je gokken
C
Dat staat op de emmer
D
Dat weet je niet

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Waarom pas je deze
wringtechniek toe?

Slide 21 - Open question

Waarom vouw je het
werkdoekje netjes op
voor je gaat schoonmaken?
A
Zo moet je het vaker uitspoelen
B
Dat hoeft niet
C
Zo kun je meer schoonmaken voordat je het doekje moet uitspoelen
D
Zo hoef je het doekje niet meer uit te spoelen

Slide 22 - Quiz

Welke kleur emmer en doekje gebruik je als je de wc pot gaat schoonmaken?
(traditioneel)
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Welke kleur emmer en doekje gebruik je als je de vieze keuken gaat schoonmaken?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Welke kleur emmer en doekje gebruik je als je het klaslokaal gaat schoonmaken?
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Welke kleur emmer en doekje gebruik je als je het wasbakje bij de wc gaat schoonmaken?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Waarom gebruik je verschillende kleuren voor de verschillende schoonmaakklussen?

Slide 27 - Open question

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 28 - Open question