This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je nog?
Uitleg Spelling ww H4
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Doel van deze les:
Ik weet hoe ik werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kan spellen.
Slide 3 - Slide
Huiswerk
Maandag 15 mei:
Spelling ww H4: opdr. 1 t/m 5
Spelling ww H5: opdr. 1 t/m 4
Spelling ww H6: opdr. 1 t/m 4
Maandag 22 mei:
Toets Spelling (ww): H4 t/m 6
Slide 4 - Slide
Spelling werkwoorden H4
Wat weet je nog?
Slide 5 - Slide
Wat is de pv-vt-zwak? Jullie verven - Jullie (...)
Slide 6 - Open question
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd.
De dokter ... (vermoeden) een spoedig herstel van de zieke.
Tijdens zijn debuut ... (vertrouwen) de voetballer op zijn uitstekende techniek.
Na enkele dagen ... (staken) de werknemers hun protestactie.
Ondanks een flinke verkoudheid ... (hoesten) Bram bijna niet.
Slide 7 - Slide
Persoonsvorm in de verleden tijd:
sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte
enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te': stuurde, fietste
meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten': stuurden, fietsen
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't Kofschip.
Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep
Je gebruikt de verlengproef om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt. binden - bond, zitten - zat
Schrijf het woord zo kort mogelijk, behalve als het voor de uitspraak nodig is.
Slide 8 - Slide
Geef aan hoe je de pv schrijft en of het een sterk of zwak werkwoord is. kleven (vt) Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.
Slide 9 - Open question
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.
teleurstellen - teleurgesteld (vd) - een teleurgesteld (bn) mens
verwoesten - verwoest (vd) - het verwoeste (bn) huis
Soms moet je voor de uitspraak -tt- of -dd- schrijven:
bekladden - beklad (vd) - de bekladde (bn) mur
Slide 10 - Slide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
Slide 11 - Open question
Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.
de (verwoesten) stad
Slide 12 - Open question
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. (bakken) .... brood
Slide 13 - Open question
Kijk per zin of het werkwoord als een voltooid deelwoord of als bijvoeglijk naamwoord is opgeschreven. Sleep het juiste vakje naar de zin.
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd.
Het verlichte standbeeld staat voor het station.
De boom is omgehakt.
De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.
Slide 14 - Drag question
Wat is de juiste spelling?
Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.
A
verpootte
B
verpoote
C
verpotte
D
verpote
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
... (verblinden) de laagstaande zon gisteren de chauffeur van het bestelbusje?
A
verblinde
B
verblindde
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).
A
verwende, wachtten
B
verwendde, wachten
C
verwende, wachten
D
verwendde, wachtten
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
De zakenman ... (trachten) zijn mooi ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te verhuren.
A
trachte, ingerichte
B
trachtte, ingerichtte
C
trachtem ingerichtte
D
trachtte, ingerichte
Slide 18 - Quiz
Persoonsvorm > T.T.
> V.T.
Geen persoonsvorm > voltooid deelwoord ('t Kofschip)
> bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
> onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
> gebiedende wijs (ik-vorm)
> infinitief (hele ww)
1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)
Slide 19 - Slide
Tip:
Bekijk het uitlegfilmpje in de online methode. In dit filmpje wordt de theorie uitgelegd en er wordt een aantal voorbeelden gebruikt om de theorie te verhelderen.
Maak de opdrachten met je theorie ernaast.
Als je twijfelt over een antwoord, kan de theorie je op weg helpen.
Slide 20 - Slide
Aan de slag!
Maak de opdrachten van Spelling ww H4: opdr. 1 t/m 4