les 7 coachende gespreksveoring

les 7 coachende gespreksvoering
1 / 28
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 7 coachende gespreksvoering

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les...
  • Ben je bekend met de principes van oplossingsgericht coachen.
  • Ben je bekend met verschillende motiverende  communicatietechnieken en weet je hoe je deze kunt inzetten in de praktijk.

Slide 2 - Slide

Definitie Motiverende gespreksvoering
Motiverende Gespreksvoering is een benadering die mensen helpt hun gedrag ‘van binnenuit’ te veranderen.
  Motiverende gespreksvoering: een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt. Daarbij speelt het verkennen en oplossen van ambivalentie/weegschaal een belangrijke rol. 
En het uitvragen van de voor en nadelen van het oude + gewenste gedrag

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Oefening schaalwandelen

Slide 5 - Slide

Wat is coaching?
Kenmerkend voor coaching is dat de coach de coachee helpt bij het onderzoeken wat nodig is om het eigen ontwikkeldoel te realiseren. De coach geeft dus niet de antwoorden, maar helpt zijn cliënt/de coachee bij het vinden van de antwoorden die passen bij zijn of haar vragen.

Slide 6 - Slide

Basisregels oplossingsgerichte coaching
  • Als iets niet werkt, leer ervan en doe iets anders.
  • Als iets wel werkt, doe er meer van.
  • Als iets blijkt te werken, leer het iemand anders.
  • Geef erkenning aan de client dat je hem hoort & ziet.
  • Toon oprechte nieuwsgierigheid.
  • Geef complimenten!
  • Stel vragen over mogelijkheden en oplossingen ( krachtbronnen)
  • Neem een niet-oordelende houding aan.
  • Neem een niet-wetende houding aan (“Ik weet het ook niet, laten we het samen uitzoeken”).
  • Door de juiste vragen te stellen raakt de client intrinsiek gemotiveerd
Voordelen: positief, prettig en scheelt tijd! 

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Wat doet de uil heel goed (wat te maken heeft met coachen)?
A
De vos in een bepaalde richting duwen
B
Doorvragen op wat de vos gedaan heeft
C
De uil is erg subjectief
D
Een oplossing bedenken voor de vos

Slide 9 - Quiz

Wat wil de uil bereiken door de vos in het water te laten kijken?

Slide 10 - Open question

Focus op probleem
Het verleden
Wat is verkeerd?
Schuld
Controle
De expert weet het
Gebreken
Complicaties
Definities en diagnoses
Focus op oplossing
De toekomst
Wat werkt?
Vooruitgang
Invloed
Samenwerking 
Hulpbronnen
Eenvoud
Acties

Slide 11 - Slide

7 stappen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke vaardigheden, die een coach volgens jou moet hebben, zijn blijven hangen?

Slide 14 - Open question

Gepaste reactie
  • Tussentijds samenvatten en vragen stellen: 'Heb ik het goed begrepen dat...?' Je toont begrip en kan zo ook het gesprek sturen.
  • Richt je op de ander, niet op je eigen gedachten en ervaring
  • Laat de ander uitpraten
  • Niet je eigen verhaal, oplossingen of argumenten (laat OMA thuis)

Slide 15 - Slide

Oplossingsgerichte vragen
  • Wat zal dit gesprek voor jou de moeite waard maken?
  • Wat gaat er nu al goed? En wat nog meer?
  • Waar wil je meer van gaan doen?
  • Wie of wat kan jou helpen om je doel te realiseren?
  • Wat is de eerste stap die je gaat zetten om de oplossing te verwezenlijken?

Slide 16 - Slide

Oplossingsgerichte vragen
 De wondervraag

 De belangrijkste vraag bij oplossingsgericht werken is misschien wel de vraag “ Wat zou je willen?” of: “ Stel dat je probleem zou zijn opgelost, wat zou er dan anders zijn?” Door te focussen op wat wel i.p.v. op wat niet ontstaat een positieve energie en hoop op verandering.
Stel dat vannacht als door een wonder jouw probleem is opgelost. Waaraan zul je dat morgenochtend als eerste merken?

Slide 17 - Slide

Wondervraag
Een wondervraag is een vraag die het zelfoplossend vermogen van de cliënt stimuleert. Als je een wondervraag stelt, zorg je ervoor dat de ander buiten zijn eigen kaders denkt. Een wondervraag stellen is niet moeilijk. Je vraagt de cliënt om in detail te vertellen hoe zijn situatie zou zijn als er een wonder gebeurt zodat het probleem dat er nu is opgelost zou zijn.

 Hierdoor richt je je samen met de cliënt op de oplossing en niet op het probleem. Alle informatie die de cliënt je geeft, geeft jou de mogelijkheid om verder door te vragen. Alle ideeën over een oplossing van het probleem komen uit de cliënt zelf. Hierdoor stimuleer je hem in zijn zelfredzaamheid. Een vraag als deze is dus ook goed voor het zelfvertrouwen van de ander.

Slide 18 - Slide

Wondervraag
  • Vanavond, als je in je bed ligt en in slaap bent gevallen, vindt er een wonder plaats.
  • Het wonder is, dat alles wat je altijd al wilde gaan doen, ook daadwerkelijk gerealiseerd is. 
  • En als je wakker wordt merk je dat alles anders is. Het wonder is gebeurd.
  • Wat is het eerste dat je doet als je je ogen opent?

Slide 19 - Slide

Oefening wondervraag
  • In tweetallen - interviewer en geïnterviewde;
  • Een van jullie neemt iets in gedachten dat hij of zij graag anders wil (werk of privé). Bijv. meer tijd nemen voor je hobby, meer opruimen of grenzen aangeven etc. Hardop uitspreken is niet nodig;
  • Laat de geïnterviewde een doel formuleren en een cijfer geven hoe dicht deze nu bij het doel is;
  • De interviewer stelt de wondervraag;
  • Op basis van het antwoord ga je doorvragen (zie volgende slide); 
  • Sluit af met vragen welk cijfer de ander nu geeft t.o.v het bereiken van het doel. Is dit cijfer veranderd en waarom?
  • Wissel van rol

Slide 20 - Slide

Mogelijke vragen na wondervraag
  • Waaraan zou je 's morgens merken dat het wonder gebeurd was?
  • Wat zou er dan anders zijn? En verder?
  • En als je (x) dan meer doet, wat betekent dat voor jou?
  • Wat is de allereerste kleinigheid waaraan je zou merken dat het iets anders of beter was geworden?
  • Als je na het wonder minder (y) doet, wat doe je dan in plaats ervan? Wat verder nog?
  • Hoe zouden anderen aan je merken dat je het anders doet?
  • Wat zou je anders doen?
  • Hoe reageren anderen op jou?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

  1. Beschrijf welke technieken de coach inzet om de client te begeleiden met zijn probleem.
  2. Vind jij dat de coach echt luistert naar de client? waaruit blijkt dat?
  3. Gebruikt hij: nivea? Koe? oma? LSD? OEN? Geef aan waar dit wordt toegepast in het gesprek.
  4. Wat is het doel van de wondervraag in het gesprek?
  5. Met merk je aan de client na het stellen van de wondervraag? wat gebeurt er in het gesprek?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

oefenen met casussen + wondervraag
Kies een casus die je wilt oefenen
pak een beoordelingsformulier
ga in je groepje zitten en geef aan waar je feedback op wilt krijgen.

Slide 26 - Slide

Werken aan je verslag
Als het goed is heb je de afgelopen weken veel feedback verzameld over jouw gespreksvaardigheden voor zowel een slecht nieuws gesprek als een motiverend/coachend gesprek.
pak je formulieren en kijk of je de feedback alvast kunt verwerken in je verslag, waar liggen je krachten, waar liggen je verbeterpunten.

Slide 27 - Slide

wat voel je bij dit probleem? wat doet het met je?
wat is je grootste probleem?
wat zou je nu het liefste zelf willen doen?
is deze oplossing haalbaar ?
Ga je werk maken van je oplossing?
hoe kijkje terug op dit gesprek?
vat minstens 1 keer samen
noteer letterlijk antwoord, denk na en vat samen
herhaal constaterend het gevoel
nee, dan strepen we deze door, wat zou je dan het liefste zelf aan je probleem willen doen?
wanneer ga je werk maken van je oplossing?

Slide 28 - Drag question