het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 2 - Slide

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 3 - Quiz

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 4 - Quiz

Er trägt mein blau... Pulli (m).
A
er -e
B
er - en
C
en -en
D
em -en

Slide 5 - Quiz

Ich habe dies__ braun... Schuhe (mv).
A
e- e
B
e- en
C
er- en
D
en - en

Slide 6 - Quiz

Wir fahren mit ein__ rot..... Boot (o).
A
em- e
B
em -en
C
en -en
D
ein- es

Slide 7 - Quiz

Mein Bruder hat ein... gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
*-en
B
*-es
C
es -e
D
en -er

Slide 8 - Quiz

Durch d.. rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
ie - e
B
ie - er
C
ie - en
D
ie - es

Slide 9 - Quiz

Mein Vater ist ein.. groß..... Mann .
A
en-en
B
en-er
C
*-es
D
* -er

Slide 10 - Quiz