Past Simple vs Past Continuous (self-practise)

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Past Simple vs Past Continuous (self-practise)

The following slides are extra practise for the past simple. The next slide is the explanation.

Remember: You HAVE TO know the past simple and past continuous well before you understand how to use them together in a sentence!

You are allowed to look at your notes and textbook. 

Past Simple (Read this well!)

Wanneer gebruik je de past simple?

• Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden is gebeurt en nu is afgelopen. 
  
• Als er een tijdsbepaling in de zin staat.(yesterday, last night)

Hoe ziet de Past Simple eruit?

• Bij regelmatige werkwoorden (regular verbs):
  

        ww + ed (bv. stay - stayed, walk - walked)

• Bij onregelmatige werkwoorden (irregular verbs):

        2e rijtje (bv. drink - drank, get - got) (p. 213 of your book)

Write down only the part that is missing:
The movie ... (end) at 8pm last night.

Write down only the part that is missing:
I ...(want) to talk to you a week ago.

Write down only the part that is missing:
Holden ...(arrive) at the lake house deep into the night.

Write down only the part that is missing:
Yesterday, I ...(sell) my Prada boots for hundreds of euros.

Write down only the part that is missing:
I never ...(understand) why people eat meat.

Write down only the part that is missing:
The barber ...(cut) my hair very short before summer.

The following slides are extra practise for the past continuous. The next slide is the explanation.

Remember: You HAVE TO know the past simple and past continuous well before you understand how to use them together in a sentence!

You are allowed to look at your notes and textbook. 

Past Continuous (Read this well)

Wanneer gebruik je de past continuous?

• Je gebruikt de past continuous wanneer je het hebt over iets dat in het verleden bezig was.

Hoe ziet de Past continuous eruit?

• vorm van 'to be' (was/were) + hww + ing

Voorbeeld: I was speaking to him.

Write down only the part that is missing:
The police ...(watch) the house all night.

Write down only the part that is missing:
I ...(look) for my keys for hours.

Write down only the part that is missing:
Nobody ...(make) an effort to work hard.

Write down only the part that is missing:
Some of the guests ...(misbehave) so bad they were sent home.

Write down only the part that is missing:
The wolve ...(howl) all through the night.

Past Simple vs Past Continuous

Look at this sentence:

Grandmother called while I was cleaning my room.

Past Simple vs Past Continuous

Look at this sentence:

Grandmother called while I was cleaning my room.

Past Simple: Grandmother called yesterday. 

Past Continuous: I was cleaning the room. 

Past Simple vs Past Continuous

Look at this sentence:

Grandmother called while I was cleaning my room.

Past Simple: Grandmother called yesterday. 

Past Continuous: I was cleaning the room. 

Hoe zet je zowel de past continuous en de past simple in één zin?

Past Simple vs Past Continuous

Look at this sentence:

Grandmother called while I was cleaning my room.

Past Simple: Grandmother called yesterday. 

Past Continuous: I was cleaning the room. 

Hoe zet je zowel de past continuous en de past simple in één zin? (neem de volgende pagina letterlijk over in je schrift)

Past Simple vs Past Continuous

Hoe gebruik je de past simple en de past continuous in 1 zin?

Je gebruikt de past simple en de past continuous in één zin om aan te geven dat een handeling (past continuous) bezig was toen een andere, kortere handeling (past simple) deze onderbrak.

Voorbeeld: "I was walking in the park when it started to rain."

In dit voorbeeld was het wandelen een langere handeling, en het beginnen met regenen was een kortere actie die die het wandelen onderbrak.

Past Simple vs Past Continuous

Hoe gebruik je de past simple en de past continuous in 1 zin?

Je gebruikt de past simple en de past continuous in één zin om aan te geven dat een handeling (past continuous) bezig was toen een andere, kortere handeling (past simple) deze onderbrak.

Voorbeeld: "I was walking in the park when it started to rain."

In dit voorbeeld was het wandelen een langere handeling, en het beginnen met regenen was een kortere actie die die het wandelen onderbrak.

Past Simple vs Past Continuous

Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 

In deze zin staan 2 gebeurtenissen:

Past Simple vs Past Continuous

Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 

In deze zin staan 2 gebeurtenissen:

1. I was talking to Jason (past continuous)

2. The phone rang (past simple)

Schrijf de hele zin over:
I ...(cook) dinner when the phone ...(ring).

Schrijf de hele zin over:
She ...(read) a book when the lights ...(go) out.

Schrijf de hele zin over:
They ...(play) soccer when it ...(start) to rain.

Schrijf de hele zin over:
We ...(walk) to the store when we ...(see) a car accident.

Schrijf de hele zin over:
He ...(work) on his project when his computer ...(crash).

Past Simple vs Past Continuous

Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 

In deze zin staan 2 gebeurtenissen:

1. I was talking to Jason

2. The phone rang

Uitleg volgende slides:

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken.

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. help her grandmother clean
2. Spiderman visits

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. we play football
2. UFO lands

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. study at Hogwarts
2. cat jumps from the tree

Below you see different activities. Make three sentences. Use two activities per sentence: one in the past simple and one in the past continuous. 

Example sentence: "I was cooking spaghetti when the teacher arrived."

Write them down underneath your notes.

grandma calls

alarm goes off

cook spaghetti

watch TV

doorbell rings

song starts

teacher arrives

drink coffee

study maths

dog barking

break leg

swim in sea

Over to you...

Work on the weektask