6.2 Voedingsstoffen

1 / 12
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Uitleg voedingsstoffen
  • Aan de slag


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je weet welke stoffen je nodig hebt voor je lichaam

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Koolhydraten (suikers)
Sachariden = moeilijke naam voor koolhydraten
Glucose: 1 sacharide --> monosacharide

Sacharose: 2 sachariden --> disacharide

zetmeel: veel sachariden --> polysacharide

Slide 5 - Slide

Vetten en olien
Verschil: vet is vast en olie vloeibaar bij kamertemperatuur
Hoe komt dat?
Verzadigd --> hard

Onverzadigd --> vloeibaar
stapelen is moeilijker

Slide 6 - Slide

Energiewaarde
  • Brandstoffen hebben een bepaalde energiewaarde
  • Zoveel energie krijg je als je 100 g of 100 mL eet/drinkt 
  • We drukken dit uit in J of zoals vroeger in cal 
  • 1 cal = 4,18 J
  • dames 14-18 jaar: 2200-2500 kcal
  • mannen 14-18 jaar: 2900-3300 kcal 

Slide 7 - Slide

Hoeveel g bruin brood moet je eten om 2500 kcal binnen te krijgen? 100 g bruinbrood levert 1048 kJ.

Slide 8 - Open question

Eiwitten
  • Bouwstoffen van je lichaam! 
  • Pas als er niets anders is, gaat je lichaam eiwitten verbranden
  • Opgebouwd uit aminozuren. 
  • Er zijn 20 soorten AZ, daarvan kan je lichaam er maar 8 zelf maken. De rest komt uit voeding. 

Slide 9 - Slide

Vitamines en mineralen
Van vitamines en mineralen heb je niet zoveel nodig. 
Heb je ze niet, word je wel ziek! 
vitamines: A, B, C, D, E en K
Mineralen: bv Ca voor je botten (melk) en Fe voor het vervoeren van zuurstof in je bloed (spinazie)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Maken: 9 t/m 12, 14, 15, 

Slide 12 - Slide