4/12 werken aan recensie

Schrijven:
recensie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schrijven:
recensie

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoel
  • Lezen
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • heb je gewerkt aan (de opdracht voor) je recensie.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

timer
15:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag nieuwsbericht, leesboek
reclametekst, uitnodiging, advertentie
bespreking van een film of boek (recensie), betoog, column
verhaal, leesboek, strip, roman, rap, mop

Slide 6 - Slide

Inleiding alinea 1
De aandacht van de lezer trekken door nieuwsgierig te maken:

  • aandacht trekken met een leuk, spannend of grappig fragment uit het boek en de gegevens van je boek (titel, auteur, uitgeverij en jaar van uitgave).

Slide 7 - Slide

Inleiding alinea 2

  • beschrijving hoofdpersoon en korte samenvatting

Slide 8 - Slide

Middenstuk

  • drie alinea's met elk een aspect (vorm, inhoud of stijl uitgewerkt vanuit de opdrachten bij stap 2)) uitgewerkt met jouw mening in beoordelingswoorden, onderbouwt met voorbeelden uit je boek erbij (ik moet het verhaal echt terugzien in je recensie).
  • denk aan kernzinnen en tekstverband.

Slide 9 - Slide

Slot
  • eindoordeel, aanbeveling en uitsmijter.
  • denk aan kernzin en tekstverband.



Slide 10 - Slide

Hoofdgedachte
• De hoofdgedachte is een (door jezelf bedachte) samenvatting in één zin.
• De hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.


Het stappenplan om de hoofdgedachte te vinden:
  • Wat zegt de schrijver van de tekst over het onderwerp? 
  • De hoofdgedachte is altijd één complete zin.
  • Je vindt de hoofdgedachte meestal in de inleiding of in het slot van een tekst, dus lees die twee gedeelten goed!
--> Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!

Slide 11 - Slide

Mening/standpunt
  • Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt.
  • Het is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens ermee zijn
  • Een mening herken je soms (maar lang niet altijd!) aan signaalwoorden als: ik vind, volgens mij/ons, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens

Voorbeeld:

Handbal is een vermoeiende sport.
  • Je kan het er mee een of oneens zijn
  • Je kan het NIET controleren
  • Het moet onderbouwd worden met meer argumenten!

Slide 12 - Slide

Feit
  • Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
  • Een feit kan je controleren.
  • Hoeft verder niet meer te worden onderbouwd.
Bijvoorbeeld:
– Bij handbal is het rechthoekige speelveld 40 meter lang en 20 meter breed.
--> controleerbaar - Je kunt de feiten controleren door de afmetingen van een handbalveld op te zoeken =  een waar feit 
– Bij handbal mag je een speler met je schouder opzij duwen.
--> controleerbaar - Je kunt de feiten controleren door de spelregels over handbal te lezen. = een onwaar feit. 

Slide 13 - Slide

Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
Bij (onafhankelijk) nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten die gelijkwaardig aan elkaar zijn en die je van plaats zou kunnen wisselen in het schema.
Omdat dit argumentatieschema onafhankelijk is, kun je 
de argumenten ook onafhankelijk van elkaar lezen:

Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, dus iedereen 
zou per direct moeten stoppen met roken.

Roken kost veel geld, dus iedereen zou per direct moeten 
stoppen met roken.

Of:

Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken, want roken 
is ontzettend slecht voor de gezondheid.

Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken, want roken kost veel geld.

Slide 14 - Slide

Recensie
Een recensie is een beschrijving en beoordeling van een (kunst) werk;
bijvoorbeeld een boek, film of serie.


Het tekstdoel van een recensie is ‘overtuigend/activerend’.


Na het lezen van een goede recensie kan de lezer zich een oordeel vormen over het werk.

Slide 15 - Slide

Een beoordeling schrijven
Je kunt een tekst schrijven om iets te beoordelen, zoals een product, een boek, een film of een festival. Je maakt dan aan andere mensen duidelijk wat jij ervan vindt en waarom je dat oordeel hebt. Je geeft dus niet alleen je mening, maar ook argumenten voor je beoordeling.

Slide 16 - Slide

Bouwplan
Zo maak je een bouwplan
• Noteer het onderwerp, het doel van je tekst en de hoofdgedachte.
• Maak een schema met vier kolommen :
– in de eerste kolom noteer je de woorden ‘Inleiding’, ‘Middenstuk’ en ‘Slot’;
– in tweede kolom noteer je de alineanummers;
– in derde kolom noteer je de deelonderwerpen;
– in vierde kolom schrijf je in steekwoorden de inhoud en het tekstverband (signaalwoord). --> GEEN (bijna) hele zinnen!!!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opbouw recensie
1. inleiding: bijv. kort leuk/spannend fragment of anekdote
2. inleiding 2 beschrijving hoofdpersoon + korte samenvatting (alleen hoofdzaken en het slot niet verraden!) 
2. beoordeling + feitelijke argumenten per alinea (geen herhaling! --> 3x een alinea)
3. eindoordeel = beoordeling met beoordelingswoorden en GEEN herhaling van de argumenten uit het middenstuk! (beoordelingswoorden/standpunt) + uitsmijter

Slide 21 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    werken aan vragen opdracht recensie
    --> + met de antwoorden op de vragen je bouwplan gaan maken voor de recensie over jouw boek.

    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    40:00

    Slide 22 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen hoe een recensie is opgebouwd;
    • heb je gewerkt aan (de opdracht voor) je recensie.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 23 - Slide

    Ik kan benoemen hoe een recensie is opgebouwd.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 24 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter?

    Slide 25 - Open question

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 26 - Open question