3KB theme 3 - The future

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Welcome!

Get your iPads out - log in to LessonUp

- study vocabulary  VMBO Kader here

Today

Aan het einde van de les heb je de woorden van theme 3 herhaald

Aan het einde van de les weet je het verschil tussen drie verschillende vormen van de future

- herhaling woordjes

- future

- time to work

Check homework

16, 17ab, 19 WB page 140-142

leren vocabulary C reading

vertaal: toegang

vertaal: to estimate

vertaal: vereisen (met to ervoor)

vertaal: ruimteschip

which words did you forget?

Write them down in your notebook

toegang, estimate, vereisen, ruimteschip

Create a title: FUTURE

The future!

5 manieren om over de toekomst te praten

Maak een overzicht met deze vier manieren in je schrift

We have to go soon. The bus __________________ (leave) at 14.15.

1. leaves
2. is leaving
3. is going to leave
4. will leave

Uitleg

leaves 

want het gaat hier om een vaste vertrektijd (in dit geval van een bus).

Are you looking for my dad? He’s not here. He always _________(walk) the dog around this time.

1. walks
2. is walking
3. is going to walk
4. will walk

Uitleg

walks

want het gaat hier om een gewoonte, iets wat iemand altijd (always) doet.

I almost forgot. I need to leave earlier. I ___________________ (see) my doctor this afternoon.

1. see
2. am seeing
3. am going to see
4. will see

Uitleg

am seeing

want het gaat hier om een afspraak, waarvan je de tijd en/of plaats weet.

I ________ (stay) at my house at the moment.

1. stay
2. am staying
3. am going to stay
4. will stay

Uitleg

am staying

want het is op dit moment aan de gang (at the moment)

Do you see those clouds? It _______________________ (rain) a lot today!

1. rains
2. is raining
3. is going to rain
4. will rain

Uitleg

is going to rain

want je maakt een voorspelling met bewijs, je ziet de wolken (clouds)

I found out that P!NK is coming to The Netherlands next year. I ________________________ (see) her!

1. see
2. am seeing
3. am going to see
4. will see

Uitleg

am going to see

want het gaat over een plan dat je voor de toekomst hebt. 

Oof! That bag looks really heavy. I ________________ (help) you with that!

1. help
2. am helping
3. am going to help
4. will help

Uitleg

will help

want je biedt aan om te helpen.

When I grow up, I ___________________ (live) in a huge house.

1. live
2. am living
3. am going to live
4. will live

Uitleg

will live

want je maakt een voorspelling voor de toekomst, maar je hebt er geen bewijs voor, je denkt/hoopt het.

Oefenen:

Nu gaan we de tijden door elkaar oefenen, pak elke keer je schema erbij

I ______ (work) now, can you come back later?

1. work
2. am working
3. am going to work
4. will work

Uitleg

am working

want het is nu aan de gang. 

Dat herken je aan het woordje now

She _______ (be) always late.

1. is
2. is being
3. is going to be
4. will be

Uitleg

is

want het gaat om een gewoonte, dat herken je aan het woord always.

To be = I am - you are - she is

Future Continuous:
Ajax _____________ (play) in the Champions league next year.

1. will be playing
2. will have played
3. will play
4. was playing

Uitleg

will be playing

want het gaat over iets wat een langere tijd aan de gang is in de toekomst next year.

een voetbalwedstrijd duurt langer

I can hear the phone ringing in the other room. I _____ (get) it!

1. get
2. am getting
3. am going to get
4. will get

Uitleg

will get

want je hoort de telefoon in de andere kamer, en je besluit spontaan om op te nemen.

 bij besluiten gebruik je will + werkwoord

We ______ (meet) Jackie and Robin at the swimmingpool at 3pm.

1. meet
2. are meeting
3. are going to meet
4. will meet

Uitleg

am meeting

want het gaat om een afspraak, en je weet de plaats (swimming pool) en/of de tijd (at 3pm).

It's a fact that a newborn panda _____ (weigh) as much as a cup of tea.

1. weighs
2. is weighing
3. is going to weigh
4. will weigh

Uitleg

weighs

want het gaat hier om een feit (fact) en dan gebruik je het gewone werkwoord. 

Er komt hier een s achter, want dat moet na een he/she/it. 

Een panda is een it.

Shirley and Tristan ______ (watch) a film right now.

1. watch
2. are watching
3. are going to watch
4. will watch

Uitleg

are watching

want het is nu aan de gang (right now) en als iets aan de gang is, dan zet je -ing achter het werkwoord, en am/is/are ervoor.

He always ______ (take) the bus to school.

1. takes
2. is taking
3. is going to take
4. will take

Uitleg

takes

want het gaat om een gewoonte, iets wat altijd zo is (always).

Je zet een s achter het werkwoord omdat het om een he gaat

Hoe goed begrijp je nu de vier vormen van de future?

😒🙁😐🙂😃

Time to work!

Doe opdracht 34a,b in je werkboek (p. 148, 149)

doe daarna de volgende twee oefeningen online

link 1, link 2

Conclusion

Aan het einde van de les heb je de woorden van theme 3 herhaald

Aan het einde van de les weet je het verschil tussen drie verschillende vormen van de future

Huiswerk:

opdracht 28 in je werkboek (p. 151, 152)

doe de oefenlinkjes