Lezen hoofdstuk 3 en 4

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Ik ben....
  • een toevallige samensmelting van deeltjes
  • een toevallige evolutie van moleculen
  • een waardeloos stuik drijfhout wat ronddobbert in het universum
  • wonderbaarlijk gemaakt

Slide 2 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 4 - Slide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- chronologisch verband

- opsommend verband

- tegenstellend verband

- toelichtend verband

- voorwaardelijk verband

- redengevend verband

- oorzakelijk verband

- concluderend verband

(en meer)

Slide 5 - Slide

DOEL-MIDDEL VERBAND

Een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.


signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van, etc.



Slide 6 - Slide

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

voorbeeld:


Om op tijd te komen moet ik echt opschieten.





Slide 7 - Slide

Samenvattend verband
Bij een samenvattend verband wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.

signaalwoorden:  
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
Ik heb een onvoldoende voor Frans, scheikunde, aardrijkskunde en wiskunde. Kortom, ik heb vier onvoldoendes. 

Slide 8 - Slide

Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. 

bijbehorende signaalwoorden: 
als...dan, indien, tenzij, mits, wanneer

Slide 9 - Slide

Voorwaardelijk verband

Bijvoorbeeld: "Als ik dit jaar overga, dan mag ik met een jeugdreis mee naar Spanje en Portugal."

Slide 10 - Slide

Toegevend verband
Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak gegeven. De toegeving kan ook achteraan staan. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
ook al, zij het (dat), weliswaar, 
(al)hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin 

Slide 11 - Slide

Toegevend verband
  • Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak aangegeven.

  • Hoewel Els lage cijfers haalt op natuurkunde, is het toch haar lievelingsvak. 
  • Ook al regent het, vandaag ga ik op de fiets naar school.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Nu jij.......
Keuzemenu its learning

Niet af/ onvoldoende:
Afmaken kan op Vrijdag 17 maart het 6e en 7e uur ( 108)
Maandag 20 maart 1e, 4e uur (110)
Dinsdag 21 maart 7e uur (109)
Klaar? Ingeleverd? Toets leren evt. dmv elkaars werk te maken/ vragen stellen. 

Slide 14 - Slide