Balans en Resultatenrekening

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Keuzeles

Voorbereiden op de toets

Aan het einde van de les:

- ben je goed voorbereid op de toets (H4 & H5)

- heb je je vragen kunnen stellen

Aan het einde doen we een kleine test over H5

Keuzes

- Gearceerde tekst lezen + samenvatten

- Begrippen oefenen via Learnbeat

- Opdrachten maken in het boek

- Oefenen in Learnbeat met oefentoetsen havo

Wat ga je doen?

1. Teksten lezen & samenvatten
2. Begrippen oefenen
3. Opdrachten maken in het boek
4. Oefenen in Learnbeat

voorraad komt op de

1. Resultatenrekening
2. Balans

de omzet staat op de

1. Resultatenrekening
2. Balans

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?

1. Liquide middelen
2. Passiva
3. Debet
4. Activa

welke stelling klopt niet ?

1. een balans is altijd in evenwicht
2. een balans is een momentopname
3. heeft een debetzijde en een creditzijde
4. wordt altijd opgemaakt op 31 december

Een balans is:

1. Opstelling activa & passiva
2. Opstelling bezit & schuld
3. Tijdstip overzicht
4. Eigen vermogen

Wat staat aan de debet kant van de balans?

1. voorraad goederen
2. banklening
3. crediteuren
4. debiteuren

Als een bedrijf winst maakt zal dat op de balans te merken zijn aan de omvang van

1. het eigen vermogen
2. banksaldo
3. kasgeld
4. de schulden

Inkoopwaarde van de omzet kun je berekenen door:

1. omzet - verkoopprijs
2. afzet x verkoopprijs
3. afzet x inkoopprijs
4. Brutowinst - afzet

brutowinst in procenten van de omzet bereken je als volgt:

1. bedrijfskosten : omzet x 100
2. nettowinst : omzet x 100
3. brutowinst : omzet x 100
4. brutowinst : inkoopwaarde x 100

Als je de inkoopwaarde van de omzet afhaalt dan heb je de

1. Bedrijfskosten
2. Nettoresultaat
3. Nettowinst
4. Brutowinst

Verkoopprijs € 75,- inkoopwaarde is 20% van de omzet. Afzet is 2.000

1. De omzet is € 120.000,-
2. De brutowinst is € 15,- per stuk
3. De inkoopwaarde is € 15,- per stuk
4. De brutowinst is € 30.000,-

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de bedrijfskosten zijn € 7.500. De brutowinst is:

1. € 20.000
2. € 12.500
3. € 2.500
4. € 75.000

De omzet van de winkel van Krijn is €20.000, de inkoopwaarde is €12.500, de kosten zijn €5000. De nettowinst is

1. €20.000
2. €12.500
3. €2.500
4. €75.000

Een onderneming koopt een bestelwagen voor € 30.000 en gaat deze 3 jaar gebruiken. Daarna is de bestelwagen niks meer waard. Hoeveel bedragen de afschrijvingen per jaar?

1. Huh?? Afschrijvingen??
2. € 10.000
3. € 30.000
4. € 90.000

Vlottende activa

1. Gaan langer dan 1 jaar mee
2. Gaan korter dan 1 jaar mee
3. Gaan niet mee
4. Gaan wel mee

Liquide middelen is hetzelfde als..

1. banksaldo
2. kasgeld
3. banksaldo en schulden
4. banksaldo en kasgeld

Crediteuren zijn voor een bedrijf..

1. klanten die het bedrijf nog geld verschuldigd zijn
2. klanten die op lange termijn geld krijgen van het bedrijf
3. klanten die op korte termijn geld krijgen van het bedrijf
4. concurrenten

Wat staat er op een resultatenrekening?

1. de ontvangsten en uitgaven van een onderneming
2. de bezittingen en schulden van een onderneming
3. de opbrengsten en kosten van een onderneming
4. stroom - en voorraadgrootheden van ondernemingen

Op een resultatenrekening staan

1. de opbrengsten en kosten
2. de ontvangsten en uitgaven
3. de bezittingen
4. het eigen vermogen

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..

1. de balans
2. de resultatenrekening
3. zowel de balans als de resultatenrekening
4. niets