T5B4

Thema 5 - Zintuigen
B4: Ogen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 5 - Zintuigen
B4: Ogen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Lesdoelen
In het einde van deze les kan je:
  • minimaal twee onderdelen die het oog beschermen benoemen.
  • minimaal drie onderdelen van de binnenkant van het oog benoemen.

Slide 3 - Slide

Bescherming van het oog
  • Wenkbrauwen: bescherming tegen zweet/vocht. 
  • Wimpers: bescherming tegen vuil en fel licht. 

Slide 4 - Slide

Traanklieren produceren traanvocht: 
  • bescherming tegen uitdroging van het oog. 
  • reiniging van het oog. 

De traanbuizen voeren het traanvocht af. 

Slide 5 - Slide

Buitenkant van het oog
  • Harde oogvlies: het witte deel, beschermt het binnenste van het oog. 
  •  Iris: gekleurde deel.
  • Pupil: zwarte deel, hier komt het licht binnen. 
  • Hoornvlies: doorzichtig laagje, beschermt de iris. 

Slide 6 - Slide

Binnenkant van het oog
  • Lens: zorgt ervoor dat je dingen scherp kan zien.
  • Glasachtig lichaam: geleiachtige vloeistof die alles op zijn plek houdt. 

Slide 7 - Slide

De wand van het oog
Drie lagen:
Netvlies: hierin liggen de zintuigcellen.
Vaatvlies: hierin liggen bloedvaten (voeden het oog en voeren afvalstoffen af).
Harde oogvlies: buitenste laag (witte gedeelte), hieraan zitten de oogspieren. 

Slide 8 - Slide

Wenk-
brauwen
Wimpers
Traan-
buizen
Traan-
klieren
Beschermen tegen vuil en fel licht
Voert het traanvocht af 
Produceren traanvocht
Zorgen ervoor dat vocht niet in de ogen loopt

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

Lesdoelen
In het einde van deze les kan je:
  • uitleggen welke weg licht aflegt in het oog. 
  • het verschil uitleggen tussen verziend en bijziend. 
  • de werking van het pupilreflex uitleggen. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Werking van de ogen
Het licht gaat als volgt door het oog: 

hoornvlies -> pupil -> lens -> glasachtig lichaam -> zintuigcellen in de netvlies. 

Slide 13 - Slide

Werking van de ogen
Lens keert het beeld om en verkleind het beeld, hersenen zetten dit recht

Slide 14 - Slide

De werking van de ogen: 
Bijziend: ziet dichtbij scherp. 
  • De lens is te bol.
  • Een holle lens corrigeert.

Verziend: ziet in de verte scherp. 
  • De lens is te plat.
  • Een bolle lens corrigeert.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdrachten 

5.4 opdracht 21 t/m 24 (blz. 81 t/m 83). 

Afronden opdracht thema 5  

Slide 17 - Slide